t
De Voorzitter zegt, dat de bij brief van 12 Oct.1928 Nr.465 verzon
den vermaaksbelasting aan Ged.Staten thans zijn teruggekomen met enkele
aanmerkingen van administratieven aard. Hij stelt voor aan de hand dezer a
aanmerkingen de heffingsverordening te wijzigen als wordt verlangd.
Aldus wordt besloten.
b.Besluit van de Gedeputeerde Staten
van Noord Brabant d.d.7 November 1928 G.Hr.
183 IVe Afdeeling.
De Voorzitter zegt, dat Gedeputeerde Staten bij bovenvermeld be
sluit besloten hebben het beroep van C.J.Groenewege - van Arckel Koudsijn
ex art.13 der Lager Onderwijswet 1920 niet ontvankelijk te verklaren,
v/egens het niet voldoen aan de in art.13, 3e lid der Lager Onderwijswet
1920 vastgestelde termijn van 30 dagen, waarbinnen het beroep moets worden
ingeèteld.
e.Rekening 192S.
De Voorzitter zegt, dat Gedeputeerde Staten van Noord Brabant bij
besluit van 7 November 1928 G.Nr.255 Ille Afdeeling, 8e Rekening der ge
meente over 1927 hebben vastgesteld.
d.Brief van Jac.Hendriks
benoemd ontvanger der gemeente
d.d.10 November 1928.
De Voorzitter zegt, dat dhr.Hendriks bericht ±ijn benoeming tot
ontvanger der gemeente aan te nemen en dat hij dank brengt aan hen, die
op hem hunne stem hebben uitgebracht en dat hij door nauwgezette plichts
betrachting het vertrouwen hoopt waardig te wordên.
Hij stelt voor de stukken onder a tot en met d genoemd voor kennis
geving aan te hemen.
Aldus wordt besloten.
4,Verzoekschrift van J.Groenewege
tot het bouwen van eei garafce.
De Voorzitter zegt, dat in de vergadering van den Raad dezer ge
meente d.d.26 October 1928 deze aangelegenheid tot eene volgende raadsver
gadering werd verdaagd ten einde den leden de gelegenheid be geven ter
plaatse den toestand op te nemen. Opnieuw behandelt hij het verzoekschrift
en stelt wederom voor namens Burgemeester en Wethouders hierop afv/ijzend
te beschikken.
Verde stelt de Voorzitter voor, daar de heer A.G.Leijs, van wien
het voorstel uitging dit punt tot een volgende vergadering uit te stellen,
afwezig is, dit voorstel voor kennisgeving aan te nemen.
Met algemeene stemmen wordt voor deze beide besluiten hiertoe bee
sloten.
5.Voorstel van Burgemeester
en Wethouders van een verordening
tot heffing van leges.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders van oordeelzzij:
dat de thans geldende legesverordening ondoelmatig is en de te heffen
leges niet juist aangeeft en dat zij daardoor vaak tot ongerijmdheden als
moeilijkheden aanleiding geeft, en dat zij een ontwerp den leden hebben
thuisgezonden ter bestudeering en vraagt cf er omtrent deze verordening
nog toelichting of bespreking noodig is.