1
I
Openbare vergadering van den Raad der
gemeente PUTTE op Maandag 17 September 1928 des
namiddags te 6 uur.
Aanwezig zijn de heeren: P.Wouters en H.Hendriks,wethouders
en de heeren H.Wijnings, P.Hoendervangers, Ph.Hendrikx, L.van der Sands
en A.G.Leijs leden.
Voorzitter dhr.P.J.van de Ven,Burgemeester tevens Secretaris
De Voorzitter opent te 6 uur de vergadering.
Tot voorstemmer wordt aangewezen Nr.4 van de presentielyst
den heer Ph.Hendrikx.
De Voorzitter stelt achtereenvolgens aan de orde:
1.Vaststelling van de
notulen van de vorige vergadering.
Na voorlezing worden deze met algemeene stemmen onveranderd
vastgesteld.
C.Mededeeling van
ingekomen stukken.
a.Proces-verbaal van
kasopname d.d.3 September 1928.
De Voorzitter zegt, dat de kas der gemeente werd opgenomen
op 3 September 1928, waarbij bleek, dat f.721.14 in kas werd bevonden
en dat boeken en kas regelmatig werden bijgehouden.
b.Schrijven van den
Raad der gemeente Arnemuiden van
S September 1928, Nr.454.
De Voorzitter zegt, dat de Raad der gemeente Arnemuiden
zich met een adres heeft gewend tot den Minister van Onderwijs, K.en
W.,waarbij verzocht wordt de L.O.wet 1920 te wijzigen in dien geest,
dat navordering van de afgetrokken schoolgelden bij de berekening van
de uitkeering ex art.104 dier wet worde voorkomen, alsmede van de aan
spraken op navordering over voorgaande jaren.
c.Verzoek van den heer
Wijnings, raadslid, in zake bekend
making der correspondentie over de
teruggave van legesgelden.
De Voorzitter zegt, dat de heer V/ijnings, in verband met
de behandeling der gemeente-rekening 1927 heeft verzocht de brieven
van Gedeputeerde Staten over deze aangelegenheid den Raad te willen
mededeelen en zegt, dat Burgemeester en Wethouders daartegen geene
bezwaren hebben.
Hij zegt, dat naar aanleiding van het schrijven van Burge
meester en Wethouders van 30Maart 1927 Gedeputeerde Staten bij brief
van 6 April 1927 G.Nr.168 melden, dat aan de hand van art.l der leges^
verordening vöor uittreksels uit de kiezerslijst f.0.10 moet betaald
worden, waaruit voldoende blijkt, dat elk hooger gevorderd bedrag on
geldig is en het teveel gevraagde moet teruggegevèn worden.