3.Mededeeling van het proces
verbaal van kas-opname.
1QOQ Voorzitter zggt, dat Burgemeester en Wethouders den 28 juni
wtLn'®ös"5nd Y011 JS gemeonte-kas hebben opgenomen, waarbij bleek, dat
boeken en kas in orde werden bevonden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
4. Behamdeling van de Rekening
der gemeente dienstjaar 1927.
11 rnn ?Ll°^Zinoer Z9§tf t&t^eZ0 *oor B.en W.bij hun brief van den
pi Ju No.308 aan den Raad word aangeboden, dat zij tegelijk ten
nedergelegd, waarvan afkondiging plaats had en
?e }eden een borderel hebben thuis ontvangen. Hij geeft vervolgens
voorlezing van een schriftelijke verantwoording van B.en W..waarna hi1
nnr>Aöf? n? ^u t orde stelt, nadat hij er op wees, dat de rekening een
nr.deelig slot heeft zoo groot, dat hier met recht kan gesproken worden
an moedwillig in de war sturent' Hij wijst er verder op, dat wel een
u7*°v, slot bestaat, dat volgens zijne zienswijze een voordeelig
r.", wanneer het heffingspercentage door den vorigen Raad op
het juiste cijfer was gesteld m.a.w.op 7. Het stellen van het heffin»s-
percentage op 3| iPverantwoordelijk en,zij, die dat vaststelden, n?l.
de leden van den vorigen Raad dragen aleen de schuld, dat thans een zoo
groot slecht slot ontstond.
dan B'!n W: kJanJhij mededeelen, dat zij alles zullen doen om
den financleelen toestand der gemeente in de juiste banen te leiden en
°r 4.uiï8av?n.tot het hoogst noodzakelijke te brangen en
te bezuinigen, waar te bezuinigen is.
Algemeone beschouwingen worden er niet gehouden.
Dhr.Wouters vraagt of er op de rekening 1927 ook een advocaten-
rekening is verantwoord in verband met de al dan niet toelating van de
gekozen raadsleden.
De Voorzitter antwoordt hierop ontkennend.
Volgnummer 1.
Dhr.Wljnings zegt, dat de financieel© toestand der gemeente Putt
buitengewoon slecht is. Hij gaat terug naar 1918 en wijst er op dat in
dat Jaar een leening van f.3000.-werd aangegaan ten einde het nadeelig
slot van dat jaar te dekken. Hij zegt verder, dat toen de heeren toch a£
wel hadden kunnen woorzien dat het zoodoende mis liep. Hij wijst er dan
ook dhr,van de Sande op (deze was toendartijd wethouder) dat hij toen
niet in de bos3Chen had moeten jagen maar op het raadhuis omdat daar toei
het schadelijk gedierte zat.
Dhr.wan de Sande meent, dat de gemeente Putte er toch zoo slecht
nog niet voor nta=t en de geroontw toch nog een kapitaal heeft van f8000
De Voorzitter zegt de heer van de Sande niet te begrijpen en
vraagt hoe hij dat bedoeld want een gemeente waar het maximum van belast
ing moet geheven worden benevens 5% G.I.B.bij een zeer lage aftrek voor
het noodzakelijk levensonderhoud kan er toch onmogelijk gunstig voor
staan.
Dhr,van de Sande weet hierop niet te antwoorden.
Dhr.Wijnings merkt op, dat de heeren weer aan het draaien zijn
en niet weten hoe zich te wenden en te keeren om uit hun netelige positi
te geraken.
Hierna maakt de Voorzitter een eind aan het onverkwikkelijk ge
krakeel dat zich na deze woorden operibaabt.