Volgnummer 46. Dhr.Wijnings vraagt wie er marktmeester was. De V.zegt, dat die functie mede door den Oud-secretaris werd hekleed. Dhr.Wijnings vraagt of daar een geldig raadsbesluit van bestaat Volgnummer 77. De Heer Wijnings vraagt wie de schatter der dranklocaliteiten was. De V.antwoord hierop dat ook deze functie mede door den oud secretaris bekleed werd. Wethouder Hendriks vraagt of hij in deze deskundig was en of daarbij ook geproefd moest worden. Hierna wordt de rekening'met 5 stemmen voorloopig vastgesteld als zij door B.en W.werd aangeboden, waarbij de heeren Wethouders zich van stemming onthielden. 5. Behandeling van de begrooting over het dienstbaar 1929. De V.zegt?, dat deze door B.enW. bij hun brief van 11 Juli 1928 den Raad werd aangeboden, dat de begrooting tegelijk ter secretarie ter inzage werd nedergelegd en dat de raadsleden een exemplaar der me morie van toelichting werd toegezonden opdat zij een zoo juist mogelijk overzicht der begrooting zouden krijgen. Algemeene beschouwingen worden er niet gehouden. De Voorzitter zegt, dat in 1929 verkiezingen worden gehouden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal en stelt alsnog voor 2 posten op de begrooting te brengen ad f.100.-voor de kiezerslijsten en het uitoefenen der kiesverrichtingen en voor de vertering van het stembu- reua f.20.-. Bij den post voor pensioensbijdragen merkt dhr.Wijnings op,dat Ged.Staten bij de goedkeuring der begrooting 1928 hebben gezegd op deze aangelegenheid zullen terugkomen. Hij vindt, dat de financieele toe stand voor 1929 niet rooskleuriger is dan die voor 1928 en dat in ver band daarmede dezelfde gronden nog gelden voor het verhaal axs in 1928 en verzoekt daarom de Voorzitter bij Ged.Staten er op aan te dringen ook voor 1929 die heffing goed te keuren waarbij hij nog wijst op den goeden indruk die een dergelijke toezegging van daa Voorzitter zou maken op de gemoederen in de gemeente.' De Voorzitter doet de toezegging. Bij de behandeling voor de posten voor de straatverlichting komt dhr.Ph.Hendrikx met zijn voorstel van de vorige vergadering terug n.l.een lantaarn te plaatsen op den hoek van de Koppelstraat. De V.zegt, dat dit gezien het groote nadeelige slot van 1927 niet zal gaan en stelt voor met de plaatsing van deze lantaarn een paar jaar te wachten. Hij zegt, dat er al zooveel jaren zonder lantaarn ge daan is en vindt dat dit voor een paar jaar toch nog wel zal kuni®n. Dhr.Hendrikx wil zi|n voorstel handhaven. Het voorstel van den heer Ph.Hendrikx wordt met 4-3 stemmen verworpen. Voor de heeren Ph.Hendrikx, L.v.d.Sande en A.G.Leijs. Bij de overige uitgaven der politie wordt verzocht alleen hulp van politie bij te vragen ter gelegenheid van Putsche kermis.

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1928 | | pagina 50