No.28 de benoeming van den burgemeester tot secretaris ië goedgekeurd. 6. Brief van den heer A.Verdonck houdende mededeeling dat hij zyn benoeming tot lid van de plaatselijke schoolcommissie aanvaardt onder dankbetuiging van het door den Raad in hem getselde verrtfcouwen. De Voorzitter stelt voor de stukken onder a én b genoemd voor kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten. c. Brief van den heer Commissaris van denKoningin in de Provincie Noord-Brabant,d.d.10 Mei 1928 A.No.l in zake Mollen-Egel- Kikvorschen- wet. De Voorzitter zegt, dat de heer Commissaris der Koningin van deze provincie mededeelt, dat door de door hem afgegeven machtigingen tot het ten verkoop in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkoopen en ver voeren van mollenvellen, het frauduleus vangen van mollen toeneemt en dat waar de wet poging tot het bemachtigen van mollen niet stragbaar stelt eh het daadwerkelijk vangen van die dieren in het open veld moei lijk is te constat"eren, slechts zelden met succes tegen voorzegde praktijk kan opgetredeh worden en dat daardoor het opmaken van proces verbaal achterwege moet blijven. Hij vindt, dat het vangen van mollen onmogelijk kan gemaakt worden wanneer het den mollenvangers onmogelijk wordt gemaakt door het loopen of het zich bevinden op andermans land te beletten, waartoe de Raad de bevoegdheid heeft door aanvulling der plaatselijke politieverordening. Besloten wordt de algemeen^fclaëtselijke politieverorde ing in die geest niet te wijzigen. 3. Voo»stelvan B.en W. tot het verleenen van ontslag aan A.B.Leljs en L.v.d.Sande, als ambtenaar van den burgerlijken Stand. De Voorzitter zegt, dat hetv2 malen is voorgekomen, dat hij korter of langer tijd van het kantoor afwwzig moatzijn en dat gedurende die afwezigheid personen zich aanmeldden om een uittreksel uit de registers van den burgerlijken stand, of wel om aangifte te doen voor een geboori Beide keeren werden decplaatsvervangende ambtenaren gewaarschuwd en ver zocht den ambtenaar te vervangen. De heer Leijs volfleed de eerste maal aan dit verzoek, doch het uittreksel, dat door hem werd opgemaakt was geheel fout, waarop hem werd gewezen, doch hij meende, dat het goed was en zou eerst nog het gevoelen van zijn broer, den oud secretaris inwinnen volgens zeggen niet te vinden was. De heer Haest, werkzaam tel secretarie achtte het beter, dat het stuk, hetwelk niet deugde niet werd afgegeven en raadde de vrager aa n daags nadien terug te komen, Hierop verliet de Heer Leijs het kantoor en nam het door hem gemaakte stuk mede. De heer Haest verzocht dit even later terug, doch de heer Leijs beweerde dit niet te hebben meegenomen. Een tweede geval deed zich dezer dage voor. Een ingezetene kwam aangifte doen van een geboorte. De ambtenaar, die voor gemeentezaken eerst om 4.50 kon aanwezig zijn, moest vervangen worden. De heer Leijs wordt géwaarschuwd, althans werd om hem te waarschuwen. De heer Haest belt aan en hoort duidelij kde schel overgaan en daarna voetstappen in den gang. Open wordt niet gedaan. Hij belt ten tweede male althans wil dat doen, doch de bel gaat niet meer over. Nog wordt niet opengedaan hoewel de heer Haest en de veldwachter die daarbij aanwezig was de overtuiging hadden, dat behalve de moeder ook de heer Leijs zelf thuis was, wijl zij hem een oogenblik te voren zagen thuis komen en onmiddel' lijk zich naar diens woning begaven om hem te waarschuwen. De heer van de Sande gafi eerst vooj?,dat hij niet thuis was, doch op een dwaalspoor gebracht door den boodschapper, die voorgaf van el ders te komen, meende hij, dat een vreemdeling aan dé deur stond, die hem wenschte te spreken, gaf hij gehoor. Daarop wérd hem vérzocht ten kantore van den burgerlijken stand te komn om als plaatsvervangend

Raadsnotulen

Putte: 1928-1996 | 1928 | | pagina 36