dat de belasting verhoogd moest worden. Hij zelf heeft nog slechts
ter loops de toestand der finantien nagegaan en hij heeft gezien,
dat op de begrooting 1927 ruim f.0000.- is uitgetrokken voor ont
vangsten plaatselijke belasting; de verordening is in verband daar
mede gewijzigd,zoodat ten hoogste 5% zou geheven worden en dat de
oude Raad met die wetenschap zonder blikken of blozen het percentage
op 3^ stelde,Waardoor de opbrengst slechts f.3500.- bedraagt met"''
het gevolg een zeer groot nad.cclig slot over 1927.
De heer Leijs betoogt hierna,dat zij meer wilden heffen,doch dat de
vorige burgemeester niet meer wilde heffen dan 3§ De heer v.d.
Sande beaamt zulks.
De heer Hendriks merkt dan op,dat het in ieder geval de schuld van d
den ouden Raad is,dat er zulke groote gaten geslagen zijn in de
gemeentcgeldmiddelen en dat het plicht is deze gaten mede te herstel
len.
De heer v.d.Sande wijst dan nog op de lage inkomsten der ingezetenen,
waarop hem geantwoord wordt,dat zij die enkele jaren niets behoefden
te betalen nu ook maar eens mede moeten helpen de gemeente er boven
op te brengen.
Re heer ijnings wijst er de hoeren Dei.ja en van de Sande op,dat e
vorige read door maar steeds minder of meer tc hopen op et* beetje
kapitaal,dat de gemeente nog bezat,de gemeente bijna naar de afgrond
hebben geholpen.
De Voorzitter zegt,dat het inderdaad dien kant zou opgegaan zijn,
zoo de heeren de macht hadden gekregen om het kapitaal aan te
spreken in plaats van voor behoorlijke inkomsten te zorgen.
De heer v.d.Sande blijft het wenschelijk vinden,dat er desnoods een
weinig hooger percentage geheven wordt en dab de aftrek niet verlaagd
wordt.
De Voorzitter vraagt dan aan den heer v.d. Sande of de raad dan
een percentage van 12 heffen moet,waarop de heer ijnings zegt,dat
de heeren,dat niet zoo erg vinden,daar zij er toch wellicht buiten
vallen.
De Voorzitter brengt dan het voorstel van burgemeester en "wethouders
in omvraag,welk voorstel met 3' tegen 2 stemmen wordt aangenomen.
Voor de heeren Wouters,Hendriks en Wijnings.
Tegen de heeren L ijs en van der Sande.
De tegenstemmers worden er dan op gewezen,dat zij niet moeten meenen,
door tegenstemmen zich vrij te pleiten van te hooge belasting n.
Rondvraag.
De heer ijnings vraagt of de Jordaansweg al of niet openbare weg is,
daar de kinderen der bewaarschool daar werden weggestuurd.
De Voorzitter zegt,dat het een openbare weg is en dat niemand het
recht heeft de kinderen van daar weg te sturen.
Verder niets meer te behandel'n zijnde,wordt de vergadering gesloten.
De Secretaris, pe voorzitter,