komende periode gezien alle ontwikkelingen op welzijnsterrein zouden die contacten alleen nog wat verder geïntensiveerd worden. Een vraag van de CDA-fractie inzake onderwijs. Daar waar de CDA-fractie stelt dat de gemeente de Londo-normen hanteert, dat is juist mijnheer de voorzitter, ook de fractie van de WD heeft daar een vraag over gesteld. Wij hanteren de Londo-normen en het college is tot op heden niet van zins om eigen middelen beschikbaar te stellen om over de Londo-norm voor het onderwijs meer financiële ruimte te biedenOnderwijsinstellingen krijgen een budget en zijn daar zelfs verder vrij hoe ze dat in kunnen vullenDe beleidsvrijheid ligt veel meer bij de onderwijsinstellingen. U heeft nog gememoreerd ten aanzien van het onderhoud van onderwijs-gebouwen. U weet dat wij op dit moment in overleg zijn met schoolbesturen om te kijken in hoeverre wij ze voor de komende jaren een onderhoudsplan kunnen vaststellen waarbij ook met name een financiële invulling plaatsvindt. Een belangrijk onderdeel bij de inbreng van het CDA, voorzitter, maar ook die bij andere partijen de bezuinigingen over de grote instellingen. Voorzitter, laat ik in ieder geval één ding voor op stellen dat invulling van deze bezuinigingen niet betekent dat deze instellingen worden bedreigd in hun voortbestaan. Dat zijn professionele organisaties. Wij hebben vastgesteld in het college dat die financieel meer mogelijkheden hebben als anderen. Als u kijkt in het bijzonder naar de muziekschool waar zo'n 530 Oudenbossche cursisten gebruik maken van het aanbod van de muziekschool en wij zo'n 300.000,- aan subsidie verstrekken dan mag u duidelijk zijn met deze bezuinigingen de voorziening voor desbetreffende cursist toch wel iets duurder kan worden. Het is met name de vrijetijdsbesteding en lijkt het college toch te verdedigen dat je pratend over een stukje profijt beginsel het zeer reëel is om die deelnemers die van deze voorziening gebruik maken om daar toch iets meer van te vragen. Datzelfde geldt feitelijk voor de bezuiniging die het college wil voorstellen wat betreft Fidei et Arti. Wij zijn ons eigen er best van bewust dat dat voor de besturen van deze instellingen toch nogal wat problemen zal geven en wij zijn natuurlijk bereid om met de besturen rondom tafel te gaan om te kijken naar de invulling van die problematiek en dien in hoeverre wij van onze kant die besturen daarmee kunnen ondersteunen. De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Was het niet verstandiger geweest om tevoren met die verenigingen aan tafel te gaan. In één van de laatste adviesnota's lees ik zelfs dat u dermate onzorgvuldig bent geweest dat u indien een instelling het in z'n hoofd zou halen om een serieus protest te beginnen, u er nog niet zo zeker van bent dat u dat bij de rechter wint. Ik kan er dus niets anders in lezen dan van wij hebben het niet zo zorgvuldig gedaan. Wethouder VAN DER HEIJDE: Ja voorzitter, ik stel vast dat de heer Van Overveld ten aanzien van zorgvuldigheid toch een iets andere invulling geeft dan dat ik dat doe. Toen wij in het najaar druk discussieerde binnen het college over de begroting, vast moesten stellen dat ook in het welzijnsbudget er ruimte gevonden zou moeten worden, er toen een keuze gemaakt is en zelf persoonlijk binnen het tijdsbestek van een paar dagen de besturen van die desbetreffende instellingen heb geïnformeerd met het beleid van het college ten aanzien van bezuinigingen bij de instellingen. Ik wou ook nog even memoreren aan een onderzoek wat van de zomer heeft plaatsgevonden, het verzoek van het college toen wij spraken over een bezuiniging, een tekort van 1,3 miljoen. Voorzitter, er is toen terdege een onderzoek gedaan, voorstellen vanuit het college wat betrekking had op met name de grote instellingen met een budgetsubsidie en wat dat zou betekenen. De conclusie van die exercitie was, voorzitter, indien wij dat beleid hadden voort moeten zetten, indien wij in die mate ook hadden moeten bezuinigen, wij deze 3 instellingen hadden moeten afstoten en dan nog niet in staat waren geweest om in ieder geval financiële middelen die wij voor dekking nodig hadden. In die zin, voorzitter, denk ik dat het zeer wel te verdedigen is dat wij deze 3 instellingen met 20.000,- subsidie voor 1995 korten. Wij kleden die instellingen in ieder geval niet uit, wij willen nadrukke lijk met hun onder tafel gaan om te kijken wat dat in ieder geval voor die instellingen zal betekenen. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, maar als ik de tekst lees, die staat in agendanummer 22 (voorstel tot vaststelling van het welzijnsplan) vind ik onder 2 dat u toch eigenlijk zelf fors twijfelt aan de haalbaarheid van die bezuiniging. Dan is het maar helemaal de vraag of het college dan op dit punt toch het beleid zoals ze dat dacht te moeten voeren om dat voort te zetten. Als u zegt van gezien de omstandigheden is naar onze mening van de burgers zo zorgvuldig als mogelijk gehandeld. Daar spreekt nu niet echt uit dat u zo zeker bent van uw zaak. Wij kunnen er op dit moment niet met zekerheid stellen dat bij een eventuele recht op toetsing enzovoorts, ja dat kan ik me ook voorstellen. Uit dat zinnetje alleen al zou ik als ik de instelling was zeggen van college dat houden wij ook even aan. Ik denk dat u op dit punt goed aanvoelt dat u op dit punt niet sterk staat. Eigenlijk zou moeten inbinden en zou moeten zeggen van kies eieren voor je geld. De VOORZITTER: Uw vraag is? De heer VAN OOSTERHOUT: De realiteitswaarde van deze bezuiniging, de haalbaarheidsvorm. 54

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 96