De VOORZITTER: Ik zal er eventjes nu op reageren. U heeft vragen gesteld. Daarbij heeft de wethouder gemeend te moeten beantwoorden op een aantal van die vragen op de wijze waarop hij dat gedaan heeft. Hij heeft ook gezegd dat er een aantal andere vragen in dit stadium voor hem nog niet beantwoord gaan worden omdat hij daarover ook met u in een besloten vergadering opening van zaken wenst te geven. Ik denk dat dat De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, dat hebben wij zelf voorgesteld en toen is dat door diezelfde wethouder, inclusief de commissie VIM, afgewezen. Er waren toch een aantal mensen die hier aanwezig zijn, die waren daar toch bij dat men daar geen behoefte aan had en nu zou het plotseling wel nodig zijn. Wij hebben er nu niet meer zo'n behoefte aan. Nu hebben wij graag antwoord op de vragen. De VOORZITTER: Dan krijgt u een keer wat u vraagt en dan heeft u er geen behoefte aan. Dan wordt het mij langzamerhand een beetje onduidelijk! De heer VAN OVERVELD: Nee, niet als u dat op deze manier doet. Op het moment dat wij u het wat moeilijker maken, dan zegt u van nou laten wij dan toch maar besloten vergaderen want dan is dat toch wel veilig. U koos daar niet voor. Wij hebben in eerste instantie in een eerder traject van deze kwestie, hebben wij u aangeboden om daar informeel met elkaar over van gedachten te wisselen, dat is van de hand gewezen want dat was helemaal niet nodig, wij wisten allemaal alles. Dan blijkt nu dat wij allemaal alles niet wisten en dan is er iets heel vervelends aan de hand, voorzitter. Wethouder VAN HOEK: Voorzitter, ik denk dat er gewoon te veel belangen mee gemoeid zijn, voorzitter, om dat in de openbaarheid te bespreken. Ik heb voorgesteld om dat in de De heer HERMES: de inwoners van Oudenbosch en dat vergeet u nu misschien wel even. De VOORZITTER: Ik wou het volgende voorstel doen. Er zijn een aantal vragen die hier gesteld zijn waarvan vermoedelijk heel mogelijk is om daar nu meteen antwoord op te geven. U moet ook begrijpen dat wij ook dit pas ongeveer een uur of wat geleden ontvangen hebben. De heer DEN BRABER: U bent er al een half jaar mee bezig! De VOORZITTER: U zult begrijpen dat wij daar ook op onderdelen toch even goed over willen door denken. Wilt u dan ook, zoals ik u ook vaak laat uitpraten, zou ik het ook op prijs stellen mijnheer Hermes dat u mij ook even laat uitpraten. De heer HERMES: Dan moet u niet boos worden. De VOORZITTER: Dat doe ik ook niet, maar ik denk dat ik met u af en toe met wat stemverharding moet spreken, dan luistert u ook een keer naar anderen! De heer HERMES: De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij nu gaan schorsen. Wij zullen nog even bezien welke vragen die u gesteld heeft vandaag nog beantwoord zullen worden. Ik zeg u niet toe dat alle vragen beantwoord worden. Als u dan antwoord krijgt die u niet zint dan zullen wij dat alsnog wel bezien. Aan antwoord kan door u als wel of niet adequaat gekenschetst worden, dat is aan u ter beoordeling. Ik stel voor dat wij nu even schorsen. Ik neem aan, wethouder mag ik nog even uw geduld, dat u de andere onderdelen van de vragen bij elkaar allemaal voldoende heeft beantwoord. Wethouder VAN HOEK: Nee, ik heb nog wel een aantal antwoorden te geven, voorzitter. De VOORZITTER: Zullen wij die dan ook maar na de schorsing meenemen? Wethouder VAN HOEK: Goed, dan doen wij het na de schorsing. De VOORZITTER: Dan schorsen wij nu de vergadering. Het is nu 21.55 uur. Ik stel voor dat wij om uiterlijk 22.15 uur weer beginnen. 46

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 88