duidelijk is dat de ontwikkelingen zoals die in eerste instantie door de raad vastgesteld zijn, dat blijft het eerste uitgangspunt. Daarnaast zijn wij dus gedwongen, en ik heb u die argumenten genoemd, om naar een andere oplossing te zoeken. Ik denk dat het college de verantwoordelijkheid heeft om te zorgen dat er goed gebruik gemaakt wordt van alle voorzieningen in Oudenbosch. Wij hebben in het verleden, vanuit mijn achtergrond weet u dat, hebben wij verschillende malen gestreden voor het behoud van gebouwen. U weet, wij hebben wat dat betreft de CDA-poot bewaard in de St. Annastraat, ook Markt 68. Wij zijn ook bezig om stukken van Markt 47 te behouden. Wij streven er dus naar om gebouwen zo veel mogelijk in stand te houden en daarvoor een goede bestemming te vinden. Ook moet u goed beseffen dat het gemeenschapste huis een enorme waarde heeft. Als u zo'n gebouw afbreekt dat betekent enorme kapitaalsvernietiging. Voorzitter, wij zijn met die plannen bezig, u begrijpt wij hebben daarvoor informatie nodig van derden, wij moeten overleggen. Al die informatie die komt natuurlijk niet altijd snel, daar heb je verschillende partijen voor nodig. Het heeft natuurlijk juridische gevolgen, het heeft financiële gevolgen, het heeft planologische gevolgen, het heeft gevolgen op het gebied van stadsvernieuwing. Al dat soort argumenten dat moet het college meewegen. In die voorbereidende fase zitten wij nog steeds. Vandaar voorzitter, komt het wellicht over dat wij de andere partijen daar te weinig bij betrokken hebben. Voorzitter, wij hebben dat ter harte genomen en wij willen in de vergadering van de commissie ABZ van volgende week woensdag volledige openheid van zaken geven in een besloten vergadering. De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, wij hebben een lijst met vragen gepresenteerd en die vragen zijn oer- duidelijk. Het zou denk ik de gang van de vergadering dienen als de wethouder gewoon per vraag zijn antwoord geeft en dan komen wij vanzelf uit wanneer er openheid van zaken gegeven moet worden want ook dat is opgenomen in het stuk. Wethouder VAN HOEK: Ik denk, voorzitter, dat ik heel duidelijk geweest ben. Ik heb u geschetst wat de ontwikkeling is, wat het uitgangspunt van het college is en welke punten De heer VAN OVERVELD: Nee voorzitter, ik heb vragen gesteld en blijkens de wet heb ik gewoon recht op antwoord op vragen die ik stel. Wethouder VAN HOEK: Ik heb u gewoon alle antwoorden gegeven en ik heb u geschetst dat wij met de voorbereidende fase bezig zijn. De heer VAN OVERVELD: U heeft helemaal geen antwoord gegeven! Hoe komt u daarbij? Wethouder VAN HOEK: Ik heb u geschetst wat de uitgangspunten van het college is, dat wij met beleidsvoorbereiding bezig zijn. In het kader van die beleidsvoorbereiding, want er is nog geen enkel besluit gevallen. Wanneer er echt besluiten vallen dan moeten wij uiteraard de raad en de commissie en daarbij iedere De heer VAN OVERVELD: Dat vind het jammer, heb ik de indruk. Wethouder VAN HOEK: Nee, helemaal niet. Dat is gewoon het normale uitgangspunt alleen ik neem aan, en dat is neem ik aan het recht van het college, dat wij de ruimte krijgen voor beleidsvoorbereiding. Met die beleidsvoorbereiding zijn wij nu mee bezig. De heer VAN OVERVELD: De wijze waarop, dat zullen wij het direct of later over hebben. Wij hebben vragen gesteld, voorzitter, en in de beantwoording van de heer Van Hoek grijpt hij her en der wel hier en daar een vraag toevallig beet en krijg ik toevallig een antwoord of wat erop moet lijken. Wij hebben een aantal vragen gesteld en ik vraag gewoon systematische beantwoording van die vragen. Wat is er nu eenvoudiger dan dat? Ze staan zwart-op-wit. U hebt ze voor u liggen en u kunt ze gewoon met ja of nee, dan en dan, toen en toen, beantwoorden. Wethouder VAN HOEK: Voorzitter, ik wil het nogmaals zeggen. Wij zeggen met de beleidsvoorbereiding op een bepaalde zaak bezig en op het moment dat er inderdaad besluiten moeten vallen dan gaan wij naar de commissie en dan gaan wij naar de raad. Alles wat nu gebeurt is gewoon beleidsvoorbereiding. Niet meer en niet minder. De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, dan doe ik nu een beroep op u als voorzitter, die het proces dient te bewaken van deze vergadering. Ik verzoek u vriendelijk namens het college de beantwoording te verzorgen van de vragen zoals wij ze gesteld hebben. 45

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 87