De VOORZITTER: Zou u dat de vraagsteller even willen beantwoorden, wethouder. Wethouder HUIJPEN: Ik heb u toegezegd dat ik daar binnen afzienbare termijn op terug kom. Ik denk dat ik daarmee een duidelijk antwoord heb gegeven. De heer VAN OVERVELD: Maar daarmee reageert u niet op mijn laatste opmerking! Wethouder HUIJPEN: Jawel! Dan wil ik nog even belichten, en dat resteert dan naar mijn opvatting, dat is de verhoging van het CAI-tarief met 2,50. Dan betekent dus een verhoging van 2,50. Er zijn 4700 abonnementen en dat betekent in z'n totaliteit 140.000,--. Nu hebben wij nog een probleempje uit het verleden weg te werken. In het kader van inconveniëntenregeling, dat betekent dus een bedrag van 55.000,-. Daarnaast hebben wij dan de normale tariefstijging van 3%, dus 25.000,-. Dan worden er een aantal investeringen gepleegd, dat betekent 55.000,-. Opbrengst 140.000,--. Als ik de daarnet genoemde bedragen van elkaar aftrek dan resteert een bedrag van 15.000,--. Die 15.000,- dat is sec de bovenmatige stijging. Dan praten wij over 3,20 per jaar en dat betekent 2% extra stijging. Als wij nu die 15.000,-, en dan kom ik dus bij het voorstel van mijnheer Diepstraten, innen van de burgers dan betekent dat een structurele opbrengst. Als je dus die 15.000,- als je die dus zeg maar mist, als je de tarieven daarmee zou verlagen en je zou dat doen zoals toch min of meer het voorstel van mijnheer Diepstraten van de fractie van D66 luidt van je zou dat financieren uit rente-bijschrijving van reserves dan krijg je dus een vergelijkbare situatie als met het stads- en dorpsvernieuwingsfonds. Dat betekent dus als je dat even omrekent dat je in wezen een reserve van 200.000,- blokkeert. Daarvan moet ik zeggen als portefeuille houder of als CAI-voorzitter dat dat in deze dus niet verantwoord is. De heer VAN OOSTERHOUT: U noemt 3 bedragen, 55.000,- 25.000,- en nog eens 55.000,-. Leg u het nog eens een keer uit zodat ik het ook kan begrijpen. Wethouder HUIJPEN: Dat is in het kader van de conveniëntenregeling. Die 25.000,- dat zijn de normale tariefstijgingen met 3%. De 55.000,-- die moet je dus eraf trekken als gevolg van investeringen die wij plegen. Wij hebben inkomsten van 140, daar resteert dus een bedrag van 15.000,-. Dat bedrag daarvan kun je zeggen van dat is dus de boventrendmatige stijging, dus dat vangen wij meer. Voor dat andere wordt dus de inconveniëntenregeling ingevuld, de normale tariefstijging van 3% en de gevolgen van de investerin gen. De heer DIEPSTRATEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Wethouder, u ligt 3 punten toe waarvan ik van het eerste al meteen de achtergrond onvoldoende van ken om daar te kunnen beoordelen of u gelijk heeft. U noemt het probleempje met de inconveniëntenregeling. Kunt u ook toelichten wat u daarmee bedoeld? Wethouder HUIJPEN: Dat is een resterend probleem van vorig jaar. Er is een onttrekking geweest aan de reserve in het kader van de inconveniëntenregeling. Dat had doorvertaald moeten worden in een tarief. Dat is niet gebeurd. Ik begrijp dat er afspraken over gemaakt zijn, ik ben er ook maar tegenaan gelopen. De VOORZITTER: Misschien ter nadere informatie, in de vorige periode bij de begroting van de CAI is die inconveniëntenregeling toen bij de goedkeuring van de begroting is toen afgesproken dat die het vorig jaar die doorberekend zal worden dan moet het ieder jaar wel doorberekend worden. De heer VAN OOSTERHOUT: Op zich is die redenering volstrekt juist als het allemaal zo ligt. Dan vraag ik me af hoe het nu kan dat er nu dit jaar extra 140.000,- ten opzichte van de begroting 1994 is uitgetrok ken, dat in het verhaaltje van de wethouder helemaal voorkomen. Die dient wel als dekking voor de begroting 1995 en daar hoor ik de wethouder helemaal niets over zeggen. Het ligt alleen aan een 55.000,- - inconveniënten-afspraak van een vorige periode. Mijnheer de voorzitter, Wethouder HUIJPEN: Nee, nee, niet alleen, dat is te éénzijdig benaderd. Ik heb dus een drietal elementen genoemd dus wij moeten het wel zuiver houden de discussie. De heer VAN OOSTERHOUT: Waarom gebruikt u nu die 140.000,- dan via jaar ten opzichte van vorig jaar zijn uitgetrokken. Waar zijn die nu dan? Wethouder HUIJPEN: Dat is een voorschot op de winstneming van het bedrijf. Dat is de enige verklaring ervoor. Als je daar op een andere manier mee omgaat dan betekent dat dus 38

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 80