het nuance-verschil wil ik bijna zeggen. Dan is er een vraag met betrekking tot het wegschrijven van de 100.000,- in de begroting van de Stichting Gemeentelijke Gebouwenbeheer. Die 100.000,- is verwerkt in de geactiveerde kapitaalslasten zoals in de exploitatie-prognose van 1995 tot en met 2004 dat op pagina 8 is weergegeven. Er worden dus ook 2 berekeningen getoond van de ontwikkelingen van het exploitatiesal do over die periode waarbij de één een gering tekort vertoond en de ander een batig saldo. Dus er is niets weggeschreven. Dan was er een opmerking over extra personeelskosten en ik heb begrepen dat dus daar de portefeuillehouder al een reactie op gegeven heeft. Met betrekking tot de status van de voorliggende begroting, daar is ook al op gereageerd. De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, er wordt niet gereageerd op onze suggestie om alsnog uit deze raad een bezuinigingscommissie bijeen te roepen om te kijken of je niet aan de uitgavenkant toch nog een aantal dingen kunt bereiken. Daar zou ik toch een graag een reactie op willen. Wethouder HUIJPEN: Het college is voorshands van mening dat wij op dit moment dat niet van plan zijn. Wij hebben dus middels de insteek zoals wij die nu gekozen hebben is dus voor het college duidelijk geworden dat wij tot aan de gemeentelijke herindeling de zaak redelijk onder controle hebben. Je weet nooit wat er van buitenaf komt natuurlijk maar intern zijn wij van mening dat wij door zeg maar het sluitend maken en de manier waarop van de begroting 1995 én in meerjarenperspectief wij van mening zijn dat wij dus daar mee toe kunnen tot aan die gemeentelijke herindeling. De noodzaak van het bijeenroepen van de financiële commissie is op dit moment naar de opvatting van het college niet aanwezig. De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, ik wil toch maar even terugkomen op de vraag waar ik daarstraks al mee zat. Ik begrijp dat het college in haar afweging met betrekking tot het financiële beleid eigenlijk maar 2 hele heldere uitgangspunten heeft betrokken namelijk óf jenaar een OZB-verhoging (dus je zoekt het aan inkomstenzijde via belastingverhoging) óf je zegt van wij gaan het volledig halen uit verlaging van de uitgaven. Aan beide heeft de wethouder aangegeven van er zitten zodanige nadelen en het is zodanig weinig verkoopbaar dat wij dus maar uit de spaarpot pakken. Ik begrijp dat ook uit de afwijzing van het inzetten van een bezuinigingsbeleid, een tussenliggende oplossing waarbij dus ook inderdaad een stuk bezuinigd wordt en een bezuinigingsbeleid wordt ingezet naast het grijpen uit de spaarpot dat dat nietis. Dat is ook de reden waarom het nu waarschijnlijk wordt afgewezen. De wethouder heeft gelijk dat een aantal voorstellen uit de financiële bezuinigingscommissie De VOORZITTER: Zou u nu uw vraag willen formuleren? De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, ik zal mijn vraag formuleren in de volgende zin dan. Is het juist dat de afweging uitsluitend is gegaan tussen die 2 punten? Tussenliggende voorstellen of tussenliggende mogelijkheden zijn dus niet geweest alleen een grijp uit de spaarpot als laten wij zeggen tussen oplossing. Is dat juist? Kunt u dat met ja of nee beantwoorden? Wethouder HUIJPEN: Mijnheer van Oosterhout, ik zal verslag doen. Nee, ik hecht eraan om u in ieder geval voluit informatie te verstrekken en dat is toch belangrijk en dat hebben wij vanavond al meer gemerkt. Ik zal het proberen toch in het kort te doen. Wij hebben middels tussenrapportages, afgelopen zomer, hebben wij alle fracties geïnformeerd over het ontstaan van het begrotingstekort. Tussentijds heeft u dus dat tekort zien groeien middels 2 rapportages. Wij hebben toen van niemand iets gehoord, van niemand! Ook geen voorstel van uw fractie van nou dat neemt dusdanige vormen aan van wij zijn van mening - u had een brandbrief kunnen sturen - van mening dat wij snel bij elkaar moeten komen om aan dit probleem wat nu groeit en wat dus steeds concreter wordt en waarvan het niveau ook steeds helderder wordt, dat wij daar op een snelle adequate wijze op moeten reageren. Ik heb daar helemaal niets van gemerkt. Het college heeft er helemaal niets van gemerkt. De heer VAN OOSTERHOUT: Omdat u het alleen aan de fractievoorzitters ter inzage heeft gelegd. U vraagt niet om een reactie. Wethouder HUIJPEN: Ik neem aan dat de creativiteit en de constructiviteit De heer VAN OVERVELD: Ja, u kunt dat wel aannemen maar u kunt ook gewoon de vraag stellen. Wethouder HUIJPEN: van de verschillende fracties van een dusdanig niveau is dat die daar de conclusies aan verbinden en daar op een creatieve en constructieve wijze mee omgaan. Ik vind dat op zich buitengewoon belangrijk. Dus van begin af aan zijn de diverse fracties geïnformeerd. Dat is één. Punt twee; het volgende scenario was toen het college daarmee geconfronteerd werd van op welke manier gaan wij 35

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 77