De VOORZITTER: Zonder inhoudelijk op de discussie weer verder door te gaan. De procedure is inderdaad
niet helemaal correct verlopen in die zin dat het besluit van het college toen is voorgelegd aan de raad via
de ter kennisnemings-stukken. Impliciet heeft de raad zich daar dus mee accoord verklaard. Toen is er
beroep en procedure ingesteld en die had eigenlijk niet in die zin gedaan kunnen worden. Wij beschouwen
dan ook dat beroep meer als een toelichting op de aanvraag die indertijd was ingediend, zei het achteraf
maar dat kan op zich geen bezwaar hebben. Volgens de juiste procedure, die alsnog moet plaatsvinden, wij
zijn dat nog eens eventjes nagegaan, is dat de aanvraag als zodanig door de raad expliciet over beslist zal
moeten worden. Er van uitgaand dat, doordat het expliciet al geaccordeerd was, straks als het geagendeerd
gaat worden voor de raad, dat ook verder conform besloten zal worden. Dan is dat het besluit van de raad
dat genomen is en niet op basis van enige regeling die hiertoe bestaat maar gewoon autonoom en
verstandige beleids-beslissing van de raad geweest. Daartegen valt onder de huidige wetgeving en
regelgeving formeel gezien geen beroep tegen in te dienen. Dat is de eigenlijke procedure. In ieder geval u
krijgt het nog een keer voorgelegd in de raad ter formele besluitvorming.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, u herhaalt de fout. De raad heeft een besluit genomen, betrokkene dient
daar een bezwaar tegen in en de nieuwe wet Algemene Bestuursrecht zegt dat het bestuursorgaan het
besluit genomen heeft tegen wie het bezwaar zich recht, dat die hoort en een besluit neemt. Dus wij hebben
een eigen commissie in verband met het aantreden van de nieuwe raad, dus de hoorzitting van 30 augustus
jongstleden is onrechtmatig. Er moet alsnog een hoorzitting plaatsvinden zei het dat de termijn daarvoor al
ruimschoots overschreden is natuurlijk.
De VOORZITTER: Nee ik denk dat u nu toch een vergissing maak. Nogmaals de raad heeft niet een
expliciet besluit genomen maar heeft een impliciet besluit genomen door het besluit van het college voor
kennisgeving aan te nemen. Dat is op zich onvoldoende voor de formele gang van zaken. De formele gang
van zaken zal moeten zijn dat de raad een besluit neemt, daarover krijgt u dus hetzelfde stuk weer
voorgelegd. Dat zal besproken worden in of de commissie ABZ of in de commissie VIM, dat moeten wij nog
even bezien. Dan is betrokkene in de gelegenheid om, net zoals bij elke commissie-vergadering, vooraf
daarvoor spreektijd aan te vragen. Dan zal dus uiteindelijk de raad een besluit nemen. U beweert - ik ben
niet van plan om daar uitvoerig met u over te steggelen, dat zullen wij dan nog even uitzoeken want daar
hebben wij ook nog de tijd voor - dat tegen het besluit van de raad, waarvan ik zeg dat het niet gebeurt op
bestane regeling maar een autonome bevoegdheid is. U beweert dat daar dus wel beroep tegen mogelijk is.
De heer DEN BRABER: Het is aan de raad om subsidie toe te kennen. De raad neemt de afwijzing van
B&W voor kennisgeving aan. Daarmee bevestigt de raad impliciet het besluit van B&W en daarmee is het
een besluit van de raad.
De VOORZITTER: Ja, daar zit dan denk ik de discussie tussen u en mij. Ik wil daar ook niet in zoveel
termijnen over doorgaan. Voor alle duidelijkheid, dat is zoals rechterspecialisten mij geadviseerd over,
onvoldoende om een rechtsgeldig besluit van de raad te zijn, het voor kennisgeving aannemen van een
besluit. Dat is de gang van zaken. Ik stel me voor dat wij daarover wellicht buiten de raad daar nog eens
verder over discussiëren, ik heb me hierover laten adviseren wat exact de methode is.
De heer HERMES: Alhoewel het een rondvraag is, mij is het niet duidelijk en dat wil ik even toegelicht
hebben. U zegt dus dat voor kennisgeving aannemen eigenlijk geen rechtsgeldigheid is. Begrijp ik dat nu
goed? Dat zegt u. Als dat zo is dan denk ik dat wij in het verleden en misschien in de toekomst toch een
fors aantal besluiten genomen hebben die nergens op staan, maar dan moeten ze mij dat maar verduidelij
ken.
De VOORZITTER: Dan zal ik nog één keer een korte poging wagen en misschien zullen wij dat naderhand
schriftelijk aan u doen toekomen. Overigens zijn wij van plan om u een uitleg te gaan geven en dat zal - ik
kijk even naar de secretaris voor wanneer dat gepland was - in januari zijn om u nog eens uitvoerig voor te
lichten over de consequenties van de nieuwe wet- en regelgeving op dit terrein. Er zijn een aantal zaken
gewijzigd. Dat in algemene zin, mijnheer Hermes. Verder, het feit dat de raad iets voor kennisgeving
aanneemt is op zich natuurlijk een besluit. Dat kan een besluit maar dat is in het kader van een aanvraag
op subsidie die niet gemandateerd is aan het college op grond van bestaande subsidieregelingen of anders
zins, beslist expliciet de gemeenteraad. Dat is hier dus impliciet gebeurd door het alleen maar voor
kennisgeving aan te nemen maar niet expliciet en dat moet alsnog gebeuren. Dat is de gang zaken.
De heer DEN BRABER: Voor alle helderheid, begrijp ik nu goed dat uw college voornemens is om de zaak
die in juni bij de ingekomen stukken was om daar een voorstel aan de raad van te maken, daar besluitvor-
10