er geen ingrepen van zodanige aard mijns inziens dat die buitengewoon schokkend of nieuw zijn binnen het gemeentelijk financieel handelen in Nederland. Ik heb inmiddels toch het idee dat het inzetten van rentes een vrij normale gang van zaken is geworden. De heer VAN AGTMAAL: De uitgavenstop dat was een noodgreep. De heer VAN OVERVELD: De uitgavenstop was een maatregel van het college van B&W, mijnheer Van Agtmaal, dus wat dat betreft kunt u het oude college niets verwijten als u dat wou. Ik sluit graag aan bij de woorden van de heer Den Braber; wij zijn met z'n allen verantwoordelijk voor de rekening. De VOORZITTER: Mijnheer van Agtmaal, behoefte tweede termijn om nog te reageren? De heer DIEPSTRATEN: Toch een reactie op de woorden van de heer Den Braber. Hij zegt eigenlijk van je mag niet meer spreken over het toenmalige college want wij hebben alle verplichtingen en rechten overgenomen. Dat is daarover begon was alleen maar een reactie op de woorden van de fractiegenoot van mijnheer Den Braber, die het ook had dat het toenmalige college het nog niet zo slecht had gedaan. In die zin voelde ik me verplicht om daar toch even op te reageren. De VOORZITTER: Antwoord in tweede termijn van wethouder Huijpen. Wethouder HUIJPEN: Ja mijnheer de voorzitter, ik wil me toch graag beperken tot de feiten en het kiezen voor een zakelijke benadering. Met betrekking tot de opmerking van mijnheer Den Braber, daarvan kan ik zeggen dat de nieuwe gemeentewet die staat dus voor en die laat dus toe dat de gemeenteraad als zelfstandig orgaan de rekening vaststelt. Ja mijnheer Van Overveld die praat er nog een over dat er geen schokkende dingen zijn gebeurd, er is niets nieuws enzovoorts. Och ik neem daar kennis van, dus dat is het dan. Ik bedoel van ja ik laat het daar gewoon bij, wat moet ik daar verder aan toevoegen? Ik heb in eerste termijn toch heel duidelijk gereageerd met betrekking tot het feit hoe het resultaat tot stand is gekomen en ik heb daar verder eigenlijk niets aan toe te voegen want dan zou ik in herhaling vervallen en draagt niet bij aan een zinvolle discussie. Ik heb daar verder dus ook geen behoefte aan. Dank u wel. De VOORZITTER: Ik mag aannemen, gehoord de reacties, dat verder uw raad accoord gaat met dit voorstel om deze jaarrekening vast te stellen. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel besloten. 11. Voorstel tot het verlenen van medewerking voor het vervangen van het loodwerk van het dak van r.k. basisschool De Bukehof. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel besloten. 12. Voorstel tot het delegeren van de beslissingsbevoegdheid ex artikel 74 van de Wet op het Basisonderwijs. De heer VAN OVERVELD: Mijnheer de voorzitter, wij hechten eraan om in de besluitvorming toch nog het volgende mee te nemen. Wij vinden het op zich prima dat het college bij wijze van soort werkkrediet die 120.000,- ter beschikking krijgt, dat is het prima niet. Ik vind wel dat als de raad z'n normale controleren de taak wil kunnen uitoefenen dan moet ze op de hoogte zijn van de genomen besluiten. Ik stel toch voor dat wanneer er in dit kader beslissingen zijn genomen door het college van B&W, dat deze minstens ter inzage gelegd worden bij WOS en met daarmee tevens vermeld de hoogte van het nog beschikbare bedrag voor de rest van het kalenderjaar. De heer DEN BRABER: Ja voorzitter, voor de volledigheid wil ik graag opnemen dat de commissie Welzijn met de wethouder de afspraak heeft gemaakt dat het werkkrediet voor 1995 geënt is op het bedrag van de rijksvergoeding maar dat wij met elkaar afgesproken hebben dat vanaf '96 wij het bedrag gaan enten op behoefte die blijken uit aanvragen van de schoolbesturen. En dat wij daarover in de commissie Welzijn een discussie voeren voordat een bedrag in de begroting opgenomen wordt. 6

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 31