De heer JONGENELEN: Maar mijnheer Den Braber, u weet toch ook wel dat u langs een andere procedure toch ook wel eens iets kan vragen waar je op kunt bouwen, dat sluit je toch ook nooit uit? De VOORZITTER: Goed, ieder heeft zo zijn argumenten in alle zakelijkheid over het voetlicht gebracht. Ik denk dat wij nu langzamerhand toe zijn aan een afronding want ik bespeur herhaling van argumenten. Ik wou toch overgaan tot besluitvorming. De heer VAN OOSTERHOUTAan u wil ik de vraag stellen, waarom het in deze niet verstandig is, juist met betrekking tot wat ik daarstraks heb gezegd het belang van beide partijen om te weten wat wel en niet kan, om in deze gewoon middels gebruikelijk bij andere zaken moet advies van onze eigen stedebouwkundige vooraf in te winnen. Wethouder HUIJPEN: De stedebouwkundige die in voorbereiding is met het bestemmingsplan Komplan die heeft op de concept-plankaart de desbetreffende strook een bestemming van openbaar groen gegeven. De heer VAN OOSTERHOUTEr verzet zich niets tegen de wijziging die de Partij van de Arbeid net voorstelt om te bepalen dat het openbaar groen moet blijven en dat het niet bebouwd mag worden. De VOORZITTER: Het lijkt mij wat overbodig om zaken die al geregeld zijn op de momenten en op de plekken en met de regelingen die daarvoor gelden daar alsnog iets extra's aan te zetten wat niets toevoegt aan De heer DEN BRABER: Dat is niet waar! Het gaat om een concept-plan en dat concept-plan is nog lang niet vastgesteld want dat moet nog in procedure en daar moet iedereen zijn mening over geven en er staat bestemming openbaar groen. Laten wij nu met die bestemming voor ogen vastleggen dat de strook niet bebouwd mag worden. Meer vragen wij niet! Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Maar stel dat wij over 10 jaar, dat de situatie helemaal wijzigt, je weet dan toch niet hoe de situatie is? De heer DEN BRABER: Over 4 jaar hebben wij een nieuw bestemmingsplan en dat gaat 10 jaar mee. Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Misschien is het bedrijf er niet, misschien is het bedrijf uitgebreid en wat dan nog als hij zegt van ik moet 100 meter aan m'n winkel hebben? Wat dan nog? Dat zal dan de raad die dan zit toch een vergunning moeten geven. De heer DEN BRABER: U wilt dan toestaan, als daar in het bedrijf behoefte aan is, om die bebouwde omgeving - want het bedrijf zit midden in de woningen - om dat bedrijf uit te laten breiden. De milieuproble men worden dan als maar groter Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Nee maar je kunt toch nooit in de toekomst kijken. Elke keer zal die raad toch weer toestemming moeten vragen. De heer DEN BRABERNee maar mevrouw Ossenblok, is het gewenst om in het bedrijf dat als enig bedrijf in de woonomgeving staat om die de mogelijkheid te geven om terplekke uit te breiden als bedrijf. De milieuproblemen waar wethouder Huijpen terecht op wijst van wonen en bedrijven dat conflicteert met elkaar dan ga je het langs de andere kant toch weer oproepen? Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Nee, die mogelijkheid wordt nu niet gegeven maar je hoeft toch in heel de toekomst van een bedrijf niets uit te sluiten? Dan wordt dat dan toch weer bezien? Wie weet wat het dan is. Het is teveel bedisselen van bedrijven. De VOORZITTER: Ik wou de discussie nu afronden! Als u iets nieuws in te brengen heb akkoord maar als het niets nieuws is dan denk ik dat het weinig mee toevoegt aan de discussie. De standpunten zijn langzamerhand duidelijk bekend. Ik wou overgaan tot besluitvorming. Als u behoefte heeft aan een stemver klaring dan kan dat. Ik wou niet opnieuw weer die discussie voeren want die is in extenso aan de orde geweest. De stemverklaring. De heer HERMES: Ja, mijnheer de voorzitter, op zich zijn wij niet tegen de verkoop van de grond maar wij willen - en dat is duidelijk geworden - de bouwmogelijkheden daar reduceren tot nul. Wij hebben daartoe 37

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 184