ook niets wist wat er eventueel nog uitgelicht zou kunnen worden voor andere doeleinden maar dat is dus niet gebeurd en dat is ook niet wenselijk. Ook daar geldt hetzelfde voor woningbouw in deze vlak bij bedrijven is dus zondermeer niet te adviseren. Dus daar wat het gaat om de inrichting van de lokatie, daarvan zou ik voor willen stellen om in overleg te treden met het bedrijf en daar dus afspraken over te maken op welke manier dat dat dus zeg maar gerelateerd is aan datgene wat dus aan de overzijde ligt, het arboretum, om dat dus op een aansluitende wijze in te vullen. Daar zijn 2 positieve effecten. Dat is dus enerzijds - en dat staat ook in het pré-advies verwoord - dat met name dat vastgesteld is dat er toch een belangrijk parkeerprobleem is. De handelsonderneming in deze met daarnaast dus een winkel dat betekent dus per saldo dat er toch nogal wat bezoekers gedurende de dag en koopavond het desbetreffende pand of bedrijf bezoeken. Dat betekent dus dat er een belangrijke behoefte aan parkeergelegenheid ontstaan is gedurende de laatste jaren omdat het bedrijf ook in deze zeg maar een belangrijke uitbreiding van het assortiment heeft plaatsgevonden en dat betekent dus met klanten. Met betrekking tot de grondprijs, dat is een verhaal op zich. Aan de Markt hanteren wij dus een grondprijs van 49,-. Voor openbaar groen hanteren wij een prijs van 50,-. De 75,- die wij dus hanteren aan Industrieweg II dat is gerelateerd aan de exploitatie van het desbetreffende bedrijventerrein om dus de kosten te dekken. Deze is dus gekozen voor een bedrag van 50,- gerelateerd aan de prijs voor openbaar groen. Dat bedrag is dus ook gehanteerd met betrekking onder andere tot de tennishal. Met betrekking tot de opmerkingen van ONS van welke planologische ontwikkeling heeft er in deze plaatsgevonden? Er is duidelijk sprake middels het voorstel van een planologische ontwikkeling. Zeer nadrukkelijk middels het voorstel heeft het college gekozen voor het niet realiseren van woningbouw. Dat is één. Daarnaast stellen wij dus het desbetreffende bedrijf voor qua inrichting om dat af te stemmen op hetgeen wat aan de overkant ligt en dat is dus het arboretum. Met betrekking tot de inrichting van de parkeerplaatsen op het terrein van het bedrijf Mulders daarmee komen wij tegemoet aan het probleem wat aan de Molenstraat aan de orde is en wat dus eigenlijk zondermeer een knelpunt is. Ik denk dat ik middels mijn reactie toch een belangrijk aantal vragen beantwoord heb. Er is nog een vraag van de heer Van Overveld en die zegt van waarom verhuren wij het niet? Er is geen belangstelling voor. Het bedrijf in deze heeft dus geen belangstelling voor. Het bedrijf in deze heeft dus geen belangstelling om de desbetreffende lokatie te huren. De heer VAN OVERVELD: Ik heb niet gezegd dat wij het moeten verhuren, ik heb gezegd van als je het bedrijf terwille wil zijn - als daar blijkbaar behoefte aan bestaat - dan zou je kunnen overwegen om te verhuren. Wethouder HUIJPEN: Maar er is dus geen belangstelling voor. De heer VAN OVERVELD: Nou, dat is dan duidelijk. Wethouder HUIJPENDat is een duidelijke reactie. De VOORZITTER: De tweede termijn. De heer HERMES: Dank u wel, voorzitter. De heer Huijpen die maakt een aantal opmerkingen waar geloof ik een paar van wil reageren. Mijnheer Huijpen die heeft het over planologische ontwikkelingen voor dat gebied voor nu en in de toekomst maar ik wil hem er wel op wijzen dat de stedebouwkundige van het Komplan in z'n eerste concept geadviseerd heeft het bedrijf terplekke te saneren om dat hele gebied een woonfunctie te geven. Dus de redenering van de wethouder over die planologische ontwikkelingen die kun je ook omdraaien natuurlijk. Verder zegt de wethouder dat er voor 2000 niet gebouwd mag worden maar ik heb de stukken heel goed doorgenomen, voorzitter, en er ligt een brief van de Broeders van Saint Louis dat wanneer de verkoop aan de firma Mulders niet doorgaat er zeker te praten is over het wegnemen van dat probleem. Zij zijn - dat maak ik op en ik denk dat iedereen dat doet - dat de broeders bereid zijn om die clausule te laten vallen. Verder, voorzitter, heb ik mijn eerste termijn beëindigd met de opmerking dat wij geenszins behoefte hebben om bouwgrond te verkopen voor 50,- per m2. Ik wil er nog een keer op wijzen dat in de koopovereenkomst die bij de stukken lag, met geen enkel woord gesproken woord over beperking van de bouwmogelijkheden. Er wordt met geen enkele woord gesproken over een andere functie-toekenning van bedoeld gebied. Kortom de mogelijkheid om te bouwen die blijft onverkort bestaan. Dat kan dan wel na 2000 zijn in het geval de grond overgaat naar de firma Mulders maar dat neemt niet weg dat de mogelijk heid blijft bestaan. De wethouder die gaat er verder eigenlijk niet op in op die opmerking maar ik zeg dat wij niet tegen de verkoop van het stuk grond zijn omdat wij dat niet graag verkopen, daar gaat het niet om, maar wij willen wel zelf in de hand houden welke ontwikkelingen daar in de toekomst plaats gaan vinden en in die zin zijn wij het wel eens. Bouwen hoort daar niet bij op dat stuk grond en dan moeten wij ook middels de overeenkomst die gesloten wordt iedere mogelijkheid daartoe wegnemen en dat gebeurt niet. Dus blijven 33

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 180