kinderboerderij is niet haalbaar en gaat op dat moment van tafel. 18 juni 1994 is er een gesprek tussen het
college en Mulders waarin de heer Mulders herhaalt zijn aanbod van 40,— per m2. Hij maakt daarbij
kenbaar dat hij voorshands denkt aan het aanleggen van parkeerplaatsen en aan bebouwing wordt op dat
moment nog niet gedacht. Mijnheer Huijpen maakte in dat gesprek bekend dat de prijs 50,- per m2 en in
het verslag van dat gesprek staan nog een paar argumenten die mijnheer Huijpen heeft genoemd om tot
verkoop over te gaan. Men gaat uit elkaar met de afspraak dat op 8 augustus een afgerond gesprek zal zijn.
Ik heb vandaag nog geïnformeerd of er een verslag is gemaakt van het gesprek en dat was er niet en het is
ook onzeker of dat gesprek is doorgegaan. Door houdt in ieder geval de informatie voor wat betreft de
verslagen van vergadering zo op en dan ga ik dus het voorstel lezen. Dan kom ik tot de conclusie dat er na
het laatste gesprek waarvan verslagen zijn, 18 juli 1994, dat er eigenlijk niets veranderd is want het voorstel
nou in die zin niets veranderd is dat de heer Mulders waarschijnlijk akkoord zal gaan met de 50,- per
m2 want dat houdt het voorstel in. Er wordt echter met geen enkel woord gesproken over bebouwing, de
onmogelijkheid daartoe of het beperken daartoe. Er is net verteld dat het niet wenselijk is om woningen te
bouwen nabij een bedrijf maar ik acht het evenmin wenselijk om danwel geen woningen weg te zetten maar
het bedrijf wat dichter bij de woningen te brengen want dat heeft het denk ik hetzelfde resultaat. Voorzitter,
wij zijn tot de conclusie gekomen dat er geen enkele overeenkomst is over het al dan niet bebouwen in de
toekomst en het hoofdargument voor ons is om niet akkoord te gaan dat wij geen zin hebben om
bouwgrond - daar praten wij over want die bestemming die rust er nog steeds op - te gaan verkopen voor
50,-- per m2 want dan kan ik u nu wel de mededeling doen dat ik een kandidaat heb die het voor 150,--
per m2 wil kopen. Wat dat betreft zijn de onderhandelingen misschien nog niet afgelopen maar dan
weliswaar met andere kandidaten. Wij zijn tegen dit voorstel, voorzitter.
De heer JONGENELEN: Ja voorzitter, in de commissie ABZ hebben wij uitgebreid over deze zaak
gesproken. Wij hebben ook eens gekeken naar in het verleden hoe wij het gebied rondom de parkeerplaats
Mulders aangerekend hebben. Wij hebben denk ik in de raad toentertijd daar besloten dat wij daar geen
woningbouw zouden toepassen in dat gebied. Wij hebben het automatisch toch bestemd als openbaar
groen en in gebruik genomen als openbaar groen. Niemand van ons heeft er iets gezegd in de voorliggende
periode toen wij een evaluatie gevraagd hebben van onrendabel groen en de stukje snippergroen die in
Oudenbosch waren, daar was ook het gebied Mulders. Vandaar dat in de eerste plaats de verkoop van de
prijs van 50,- voor onze fractie op dit moment is. Op de tweede plaats, voorzitter. De toezeggingen van
de wethouder in de commissie ABZ die heeft ons overtuigd dat het gebied ingericht gaat worden als par
keerplaats. Er is ook toegezegd dat er in overleg met de ondernemer afspraken gemaakt gaan worden, en
daar hou ik hem aan en daar hou ik het bedrijf ook aan, dat dat ingericht zal gaan worden dat het geen
schade oplevert voor het omliggend gebied in de Ankerstraat, Arboretum en in de woonwijk en dat er
rekening mee gehouden zal worden dat het gebied niet aangetast wordt door pallets of wat het dan ook
moge zijn. Ik heb ook begrepen dat het heel klantvriendelijk ingericht gaat worden en wij vinden het toch
een goede zaak dat dat toch na 2000 toe, dat er anders niets zou gebeuren dat wij op deze manier toch iets
zouden kunnen verkopen. Wij moeten toch maar afwachten wat het in 2000 zal zijn. Ik heb ook begrepen
dat in het gebied niet gebouwd mag worden en dat is voor ons reden op dit moment om in ieder geval
positief te adviseren om de verkoop door te laten gaan.
De VOORZITTER: Dank u wel. Hoewel er elementen van ruimtelijke ordening zitten kan het voorstel door
wethouder Huijpen op die aspecten wellicht beantwoord worden.
Wethouder HUIJPEN: Ik zal proberen, mijnheer de voorzitter. Mijnheer de voorzitter, ik wou eigenlijk
beginnen met een opmerking van algemene aard naar aanleiding van de opmerkingen die gemaakt zijn met
betrekking tot het feit van de bestemming. Op dit moment de strook grond de bestemming openbaar groen.
Anno 1994 zouden daar nooit geen woningbouwplannen meer ontwikkeld moeten worden. Wellicht een
clausule met betrekking tot de bebouwing dat er voor 2000 niets gebouwd mag worden. Dat betekent dus
daar waar het gaat om het realiseren van de woningbouw dat zeker in 2000 daar geen woningbouw
wenselijk is. Dat is één. Steeds meer wordt duidelijk - en wij merken dat ook binnen deze gemeente - dat
woningbouw en bedrijventereinen dat verhoudt zich niet tot elkaar, dat wordt steeds duidelijker. Ik denk dat
het getuigd van het wijs beleid in deze als wij dus voorkomen - middels dit voorstel zoals het nu voorligt -
dat daar woningbouw gerealiseerd gaat worden. Nogmaals dat verhoudt zich niet meer tot elkaar. Ik wil daar
verder niet over uitwijden in deze want dat zou niet direct in het belang zijn van onze gemeente maar
feitelijk is het wel zou. Dat is dus een algemene opmerking van algemene aard. Dan kom ik bij de bijdrage
van de diverse fracties. Dan begin ik bij de bijdrage van de WD en D66. D66 stelt ook zoals ik daarnet
betoogd heb dat dus woningbouw zondermeer niet wenselijk is. Waarbij beide fracties pleiten daar waar het
gaat om de inrichting van de lokatie bij eventuele verkoop om die dus af te stemmen op de omgeving. Aan
de overzijde hebben wij dus het arboretum, ook daar ligt nog een belangrijk perceel van de gemeente. Er is
ooit 6000 m2 toegevoegd waarvan ik tijdens onderhandelingen in deze kennis van heb genomen waarvan ik
32