Wethouder VAN DER HEIJDE: Dank u wel, voorzitter. Ik wil toch nog even reageren op de opmerkingen van de kant van de heer Van Overveld die hij namens zijn fractie deed ten aanzien van zijn gevoelen hoe die onderhandelingen hebben plaatsgevonden, dat wil ik graag voor zijn rekening laten. De opmerking stik ken of slikken Dat wij in ieder geval een aantal keren met die vereniging rond de tafel hebben gezeten en dat daar best wel eens harde argumenten over en weer zijn gegaan en uiteindelijk elkander hebben gevonden. Of de vereniging het gevoeld heeft of met de rug te moeten staan. U zult begrijpen dat ook het college niet van zins was om heel langdurig te blijven onderhandelen, een aantal keren heeft het bestuur en ik denk ook terecht zich terug moeten trekken naar zijn eigen achterban en de zaak de zaak moeten overleggen. Het is werkelijk niet niets wat je met elkaar wilt gaan bereiken. In die zin denk ik voorzitter, dat de opmerkingen van de heer Van Overveld niet juist zijn. In de besprekingen is wel de opmerking gemaakt van dat er in ieder geval ook andere gegadigden waren en bekend waren bij het college. Maar wij vonden het wijs om in ieder geval eerst de zaak uit te onderhandelen met de boulers. Uiteindelijk heeft dat 14 november geleid tot een overeenstemming. Ik wil de zaak niet verder op een spits drijven maar ik denk toch dat ik de heer Van Overveld onrecht zou aandoen als ik niet zou reageren op zijn opmerkingen ten aanzien van de boekwaarde en het hele betoog wat hij daarbij doet. Ik wil dat toch omschrijven als vanavond politiek bedrijvend, dat is hem gegund, ik vind het prima maar ik wil toch met u vaststellen dat het verslag van 22 maart waar hij uiteindelijk de onderhandeling is begonnen Van Overveld gezegd heeft dat uitgegaan moet worden dat aan VES is overgemaakt als bijdrage voor het 2e deel van het gebouw namelijk 35.000,-. Dat vaststellend voorzitter, neem ik kennis van het feit dat hij nu daar een andere mening over heeft. Ik vind dat De heer VAN OVERVELD: Nee, die heb ik niet. Dat heb ik ook duidelijk willen maken dat ik er begrip voor heb dat je dat als uitgangspunt van onderhandeling neemt. Dat heb ik zelf ook gedaan en ik heb het in meerdere gevallen gedaan. Wethouder VAN DER HEIJDE: Het enige verschil is dat u uiteindelijk uit komt op de boekwaarde van pakweg net iets meer dan 2.000,- en ik namens het college met een ander voorstel kom. Ik stel vast dat de heer Den Braber in ieder geval richting het voorstel behoorlijk is opgeschoven van een bedrag om niets naar 10.000,-. Ik vind dat een forse sprong. Ik stel vast dat die schoen daar nog steeds staat en dat het wellicht heel verstandig geweest van de voorzitter van DOB om hem nog niet weg te halen. Dat heeft hij in ieder geval van de Partij van de Arbeid in de knip. Over de waardering die de heer Den Braber daarop los liet en nogmaals het feit dat wij onderhandeld hebben en een prijs overeen willen komen, dat wil niet zeggen dat wij activiteiten van verenigingen niet waarderen, wij waarderen dat en wij willen daar ook in de toekomst met die vereniging verder meewerken en zorgen dat die accommodatie daar wat hun betreft kan groeien en bloeien. Ze hebben zelfs al aangekondigd dat ze daar belangrijke kampioenschappen naar toe willen halen. Voorzitter, de fracties van D66, WD en CDA daarvan heb ik begrepen dat die het compromis voorstel van het college kunnen onderschrijven. Ik wil daar verder geen woorden aan vuil maken. De opmerking van de heer Van Oosterhout, op zich is dat wel juist. Als hij zeg maar zijn eerste voorstel vergelijkt waarin wij een prijs overeenkomen van 18.500,- en nu een prijs van 13.500,- dan heeft hij daar gelijk dat de uiteindelijke winst 500,- is voor die vereniging. Maar wij gaan uit van de suggestie die er gedaan is dat er zo'n 3.500,- kosten gemaakt zouden moeten worden bij het verwerven van deze accommodatie en uiteindelijk blijkt het dat wij dat kunnen beperken tot 1.350,--. Ik stel voor om dan in ieder geval de winst van de vereniging aanmerkelijker is dan hetgeen mijnheer Van Oosterhout suggereert. Voorzitter, ik denk dat ik het voorstel van het college bij deze maar in stemming laat brengen, hoofdelijk, maar het is aan u. De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, maar er zijn verschillende voorstellen gedaan. De VOORZITTERJa, ik wou nu tot afronding komen en proberen tot een besluitvorming over te gaan. Het voorstel is om agendapunt 11 en de daarbij behorende besluitvorming en agendapunt 12 bij elkaar te combineren tot één besluit met de bedragen die daarbij wethouder Van der Heijde zijn genoemd. Als u met mijn samenvatting wat dat betreft - ik weet dat het een hele summiere is - mee kan instemmen? Dan stel ik dat nu aan de orde, 11 en 12 gezamenlijk. Heeft u behoefte daar een stemverklaring over af te leggen? De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, ik heb een voorstel gedaan in eerste instantie om op 2.100,- te gaan zitten, de boekwaarde. Misschien dat ik andere mensen toch kan overhalen iets meer te doen dan het college op dit moment wil en ik zeg van laten wij nu op de 10.000,- gaan zitten die ook de Partij van de Arbeid voorstelt, met tegenzin maar dat zou ik dan nog acceptabeler vinden voor de vereniging en dan hebben wij geen uur over die 500,-- zitten kletsen. 27

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 174