de raad voorstellen. Dat betekent dat de vereniging niet aangeslagen wordt voor 3.500,- aan kosten maar slechts een bedrag van ruim 2.100,- daarop kan besparen. Dat betekent dat wij de vereniging daarin tegemoet komen. Anderzijds dat wij er als gemeente geen nadeel van ondervinden, dus geen precedentwer king. Ik denk dat wij in die zin alle partijen in deze raad wellicht tegemoet kunnen komen naar aanleiding van het debat wat wij net hierover met elkaar gehad hebben. Ik denk dat ik hiermee toch alle opmerkingen en vragen gelijk heb beantwoord en dan formeel het agendavoorstel 11 en 12 combineer. De VOORZITTEREen combinatie met het voorstel wat u zojuist gedaan heeft. De heer VAN OVERVELD: Ja, voorzitter, ik wil het eigenlijk niet hebben over de periode maart tot nu over wat de wethouder uitvoerige uitonderhandeling noemt. Kijk, de brief van de Oudenbossche Boulers die leert mij bij nadere informatie dat die tot stand gekomen is op de volgende wijze. Men ging er van uit dat dat het eindbod van de gemeente was en dat het slik of stikken was en dat als men dat niet nam dat dan het risico groot zou zijn dat de gemeente zou zeggen van nou dan gaat dus de koop niet door. Dat betekent dat die krakkemikkige toestand daarvoor gesloopt wordt en op dat moment zouden ze jeu-de-boulers zonder accommodatie hebben gezeten. Op dat moment vindt een bestuur zich met de rug tegen de muur staan en zegt van ja wij moeten gewoon kopen of wij het nu echt wel zo kunnen en of dit nu wel echt zou moeten of niet, wij hebben geen echte keuze. Ik vind het niet terecht dat waar wij bij de onderhandelingen bij andere verenigingen in het verleden altijd uitgingen van boekwaarde bij de onderhandelingen - en ik heb die onderhandelingen dan toevallig voor een gedeelte zelf ook gevoerd - dan vind ik het op zich heel begrijpelijk dat ook de wethouder nu uitgaat van zeg maar de kosten die er op dit moment op dat complex rusten. Wij gingen uit van de boekwaarde. De boekwaarde is nu op dit moment toevallig laag. Wij hebben alleen daarnaast in een andere procedure om een andere vereniging ook weer terwille te willen zijn een ander bedrag gevoteerd dat ook niet is toegeschreven in de boekhouding aan deze kantine maar als apart bedrag is opgevoerd. Nu is de boekwaarde toevallig nog steeds laag en nu moet er opeens een ander criterium gelden dan in het verleden. Nogmaals ik bevestig, de boekwaarde is altijd uitgangspunt geweest voor onderhandelingen, ook met andere verenigingen, en dan probeer je vanuit de boekwaarde een deal te sluiten. Maar om iets wat voor ons in de boeken staat als 2.100,- om dan bij de onderhandelingen uit te gaan van 35.000,--, dat is punt één, maar om dan uit te komen op een bedrag van 13.500,- dat vind ik een te groot verschil. Ik vind het geen recht doen aan wat de vrijwilligers daar doen. De gemeente heeft nooit onderhoud daarop hoeven plegen en ook niet gepleegd, zeker de laatste jaren niet, dus die kosten hebben wij nooit gehad en die kosten zijn dus ook nooit bijgeboekt. Bij andere accommodatie is het zo dat als er investeringen worden gedaan dan worden ze bij de accommodatie bijgeschreven en dat houd die boekwaarde hoog. Hier is nooit iets aan gedaan door de gemeente dus die boekwaarde is automatisch laag. Ik vind dat heel begrijpelijk en dat is ook heel logisch maar nu is die boekwaarde dusdanig laag dat wij met z'n allen zouden moeten zeggen van ja daar doe ik niet voor weg. Dan daarnaast is het zo dat ik het in principe onjuist vind dat als je een andere heb willen helpen je dan niet een andere vereniging dan dat vervolgens moet gaan laten betalen, ook dat vind ik niet reëel. Dus ik wil er toch voor pleiten, voorzitter, om op welk bedrag wij ook uitkomen in zeg maar de politieke onderhandeling. Daar heb ik op zich best ruimte voor en begrip voor maar ik vind het toch een te groot gat om te zeggen van wij gaan 6x zoveel vragen als dat het eigenlijk volgens de boeken waard is. Ik vind dat niet juist. Ik vind dat wij zo niet met onze vereniging moeten omgaan dus ik wil er nogmaals voor pleiten om dat bedrag van die 13.500,— om dat zodanig omlaag te brengen dat het wel in ieders ogen reëel blijft. Ik ben het wel met de wethouders eens dat wij geen precedent moeten scheppen voor vrij op naam te gaan handelen. Dan moeten wij maar een zodanig lage vraagprijs vragen dat inclusief de kosten koper het op een reëel bedrag uitkomt. Maar niet vrij op naam werken, dat is een precedent, dat zouden wij niet moeten doen. Daar wil ik het eigenlijk bij laten. Ik denk dat het heel duidelijk is. De heer DEN BRABER: Met de slotopmerking van de heer Van Overveld ben ik het ook eens, dat wij de hele transactie niet vrij op naam over moeten dragen maar dat wij in de sfeer van het vraagbedrag onze waardering - en dat heb ik bedoeld, wethouder - voor het feit dat deze vrijwilligers van een bouwval een sportaccommodatie gaan maken, tot uitdrukking wil brengen. Wat gebeurt er nu? Er wordt nu voorgesteld om 13.500,— te vragen kosten koper van ongeveer 10% en dan kom je dus op een kleine 15.000,— voor - en dat is in de commissie al herhaalde malen gezegd - helemaal niets. Als de vereniging het niet zou doen dan zou de gemeente alleen maar kosten hebben. Dan hebben wij 3 muren en een lek dak, die houtbouw gaat er sowieso af en met de rest kunnen wij als jeu-de-boulers door vrijwilligerswerk op te knappen kunnen wij helemaal niets en zouden wij dus 16.000,- uit moeten geven. Wat mij bijgebleven is van de commissie, met alle verschillende invalshoeken die elke fractie daarin bracht, is dat er voortdurend een bedrag zweefde over tafel in de buurt van 10.000,-- als een reëel bedrag. D66 hanteerde daarvoor een argument van nou laten wij nu de overdrachtskosten voor rekening van de gemeente nemen. Daar ben ik het dus niet mee eens. Laten wij een jaar extra afschrijving inboeken, die kwam op 10.000,— uit. De 25

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 172