college stelt daar tegenover om de club tegemoet te gekomen zoals wij dat bij andere clubs gedaan hebben
met 5.000,-- voor de inrichting van de natte ruimte maar ook met een bedrag van 16.500,- voor de
sloopkosten. Ik heb begrepen van de boulers dat zij toch heel veel zelf ter hand willen nemen en dat
waarschijnlijk het bedrag wat voor de sloop staat niet helemaal besteed zal worden. Ik vertrouw op de
creativiteit van de sporters en ik geloof beslist dat er in dit bedrag een rek zit en een rek in de gunstige kant
van de boulers. Het betoog van de heer Diepstraten aanhorend kan ik alleen maar zeggen van nou ik denk
dat wij zo op de goede weg zijn. Als het voor ons als gemeente geen probleem is in de notaris-akte een
bedrag van 13.500,- op te nemen waar wij uiteindelijk op uitkomen dan zijn de overdrachtskosten beperkt.
Als dat geen probleem is dan kunnen wij ons verenigen met het voorstel van de heer Diepstraten.
De VOORZITTERGehoord deze discussie heeft het college behoefte om zich even terug te trekken om te
kijken of de hoeveelheid van suggesties die over tafel gebracht zijn of die samen te smelten zijn tot één. Ik
schors de vergadering voor maximaal 5 a 10 minuten.
De VOORZITTER schorst de vergadering
Na de schorsing:
De VOORZITTER: Ik geef het woord aan wethouder Van der Heijde.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Dank u wel, voorzitter. Het college heeft terecht om die schorsing gevraagd
om met name de suggesties die gedaan zijn van de zijde van de heer Diepstraten en waar ook de andere
raadsfracties toch wel oor naar hadden om dat nog eens even op een rij te zetten. Het is misschien toch
reëler om eerst even te reageren op de opmerkingen die door de diverse fracties zijn gemaakt. Om dan
aansluitend het beraad van het college hier voor te leggen aan de raad en wat daar uit gekomen is.
Voorzitter, mijnheer Koch begon met zijn opmerkingen om het betoog zuiver te houden. Ik wil dat onder
schrijven. Ik denk dat het alleen maar juist is dat wij met elkaar gewoon reëel praten over datgene waar het
uiteindelijk om gaat. Het voorstel wat hij deed om alleen de boekwaarde de vraagprijs te laten zijn van deze
accommodatie, wilt mijnheer Koch ook nog in herinnering brengen dat voor de stenen kantine uiteindelijk
een koopprijs betaald is, een prijs van aanvankelijk 50.000,- waarbij het college dat bedrag heeft gesplitst
in een bedrag voor de kantine 35.000,- en een bedrag van 15.000,- voor de zogenaamde natte groep.
In die relatie moet u ook kijken naar datgene wat binnen de onderhandelingen met de vereniging is
besproken. De suggestie dat de gemeente dan meer dan 30.000,- op verkoop van deze accommodatie
zou kunnen verdienen dat is niet helemaal juist. Ten aanzien van de opmerking van de heer Den Braber
kan ik hem toch geruststellen dat met name binnen het college, ook al was het stuk geparafeerd door alle
college-leden, toch uitvoerig overleg is geweest over dit voorstel. Zijn suggestie dat wij te weinig waardering
zouden hebben voor deze vereniging, ik neem daar kennis van maar ik wil dat ook strijden want juist
doordat wij vanaf maart aan de slag zijn met deze vereniging om de vereniging een eigen accommodatie te
laten verwerven, ik denk dat ik dat zeker kan betitelen als de waardering die het college aan de vereniging
wil doen toekomen. U mag dat niet altijd uitdrukken in het feit dat wij daar een prijs voor een accommodatie
vragen maar ook het feit dat wij in ieder geval nadrukkelijk overleggen met die vereniging. Ik vond het heel
verheugend om van u de opmerking te horen dat u tussen een symbolisch bedrag of iets wat daar tussen
zou vallen dat u zich daar wellicht mee zou kunnen verenigen. Wellicht dat wij daar dan met de suggestie
van deze kant van de raad dat wij elkaar toch wel ergens kunnen vinden. Het is juist dat de heer Diepstra
ten meldt dat er met de Oudenbossche Boulers een en ander uit onderhandeld is. Een brief van de boulers
waarin ze zich verenigen met het voorstel. Ook de andere fracties hebben nadrukkelijk gezegd dat een
precedentwerking niet wenselijk is. De suggestie die door andere fracties ook wordt onderschreven om een
lagere koopprijs overeen te kunnen komen dan die 35.000,--, dat is nadrukkelijk binnen het college net
aan de orde geweest. In die zin dat wij hebben gekeken van in hoeverre kunnen wij met deze verkoop een
zo groot mogelijk voordeel laten toekomen aan deze vereniging. Daarnaast geen nadeel voor de vereniging
en juist ook geen precedentwerking. Voorzitter, dan betekent eigenlijk de suggestie die de heer Diepstraten
deed, dat betekent dat de onderhandelingen zo moeten betitelen dat het college heeft ingezet een
accommodatie met een vraagprijs van 35.000,-. Daarnaast is het college bereid om de kosten van
16.500,-- die noodzakelijk zijn voor de gemeente om de accommodatie te slopen om die in mindering te
brengen op die vraagprijs. Tevens wil het college voorstellen - dat is dan in feite een combinatie met
voorstel 12 - om de gave die wij willen doen bij de inrichting van deze accommodatie om die ook in
mindering te brengen van de vraagprijs. Dat betekent dat de vraagprijs van 35.000,- waarbij de vereniging
beangstigend was dat zij daar zo'n kleine 10% aan kosten zouden moeten betalen en dat is ook juist. Het
moment dat je een huis of iets anders in de orde van grootte gaat kopen dan zijn over het algemeen de
kosten voor de koper. Voorzitter, wij komen dan eigenlijk tot een verkoopprijs van 13.500,- en dat wil ik
24