De heer DIEPSTRATEN: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Ik heb in mijn eerste fase van de tweede termijn geprobeerd de raad een spiegel voor te houden, inclusief mezelf overigens, ten aanzien van de manier waarop wij hier vergaderen. Ik heb dat gedaan vanuit de intentie die verwoord is in ons verkie zingsprogramma, het verkiezingsprogramma van D66 waarin staat dat D66 in de raad wenst op te treden op basis van respect voor elkaar en op basis van respect voor eikaars opvattingen. Ik constateer - en daar ben ik blij mee - dat de fractie van D66 de handschoen die ik heb toegeworpen heeft opgenomen, daar ben ik blij mee. Ik zou er toch aan hechten, mijnheer de voorzitter, dat u uw toezegging gestand doet om daar in de commissie ABZ nog eens heel nadrukkelijk op terug te komen. De VOORZITTER: Ik dacht even dat u aan een verklaring bezig was maar het is toch een vraag. Wat ik toegezegd heb, heb ik toegezegd. Geen verdere vragen? Dan ga ik nu over tot sluiting. Voordat ik dat doe toch ook mijnerzijds als u voorzitter een kleine opmerkingen/kanttekeningen. Wij zijn nu aan het einde gekomen van een zeer gedenkwaardige raadsvergadering. Ten eerste omdat het de eerste algemene beschouwingen zijn van een nieuwe raad met een nieuw college. Het leek alsof de automatisme en de gebruiken die wellicht inslijten na voorafgaande raadsperiode van 4 jaar of langer als het ware door een spiegel werden teruggekaatst. Laten wij die spiegel echter richten op een prisma. Het licht en de beelden vallen dan uiteen in alle kleuren van de regenboog. Die hoeveelheid van kleuren en opvattingen weerspie gelen dan de breedgeschakeerde samenstelling van deze raad. Het zijn echter allemaal wel mooie en primaire kleuren, die ieder voor zich recht van bestaan en recht op erkenning hebben. Aan deze beeld spraak verlatend, merk ik op dat om een tweede reden dit een bijzondere raadsvergaderingen is geweest. Er werd behalve over de begroting ook vooral fundamenteel gediscussieerd over het begrip "vertrouwen". Vertrouwen en daaruit voortvloeiend gezag moet verdiend worden. Dit dient te geschieden in een klimaat voor onderling respect als basis voor samenwerking. Het onderlinge respect en dat klimaat kan geweld worden aangedaan als over en weer en vaak onbedoeld met name. Persoonlijke kwalificaties worden gebezigd waardoor zakelijke argumenten uit het oog dreigen te raken in een sfeer van wantrouwen. Om dit laatste, om de zakelijke argumenten, daar gaat het om in een democratisch besluitvormingsproces. Ik heb het wel eens een keer vaker gezegd, het gemeentebestuur is gebaseerd op een molistisch principe, dat de gehele gemeenteraad het bestuur van de gemeente is. Als één of meerdere fracties niet vertegenwoordigd zijn in het dagelijks bestuur, het college, dan betekent dat niet dat er weer een automatisme moet inslijten, namelijk dat daardoor de niet in het college vertegenwoordigde partijen als vanzelfsprekend als oppositie gaan opstellen. Omgekeerd kunnen de college-partijen er niet automatisch van uit gaan dat hun woord wet en wijsheid is. Als uw voorzitter heb ik opnieuw geleerd van deze discussie. Ik hoop en ik verwacht dat de gehele raad inclusief het college hier wijzer van is geworden. Ik ga nu over tot de sluiting. 24. Sluiting. De VOORZITTER sluit de vergadering. Aldus vastóesteld in de openbare raadsvergadering van 13 april 1995/B01-VE, de secrei -d^ voorzitter, 39

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 142