Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Tegen.
De heer VAN AGTMAAL: Tegen.
Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Tegen.
De heer DIEPSTRATEN: Tegen.
De VOORZITTER: Amendement nummer 3 van ONS, 6 stemmen voor en 9 stemmen tegen. Het
amendement is venworpen.
Amendement nummer 4.
De heer KOCH: Voor.
De heer VAN OVERVELD: Voor.
De heer VAN OOSTERHOUT: Voor.
De heer HERMES: Voor.
De heer DEN BRABER: Voor.
De heer TERLOO: Voor.
Wethouder HUIJPEN: Tegen.
Wethouder VAN HOEK: Tegen.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Tegen.
De heer BASTIAANSEN: Tegen.
De heer JONGENELEN: Tegen.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Tegen.
De heer VAN AGTMAAL: Tegen.
Mevrouw OSSENBLOK-AERTS: Tegen.
De heer DIEPSTRATEN: Tegen.
De VOORZITTER: Amendement nummer 4 ingediend door ONS, 6 stemmen voor en 9 stemmen tegen. Het
amendement is verworpen.
Besluitvorming:
Amendement
1
PvdA
Amendement
2
PvdA
Amendement
3
PvdA
Amendement
1
ONS
Amendement
2
ONS
Amendement
3
ONS
Amendement
4
ONS
verworpen met 3 voor +12 tegen,
verworpen met 3 voor 12 tegen,
verworpen met 7 voor 8 tegen,
venworpen met 6 voor 9 tegen,
verworpen met 6 voor 9 tegen,
verworpen met 6 voor 9 tegen,
venworpen met 6 voor 9 tegen.
21. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de diverse begrotingen.
De VOORZITTER: Met voorstel zou zijn om het ontwerp-besluit in z'n totaliteit in stemming te brengen. Of
heeft u behoefte om het in onderdelen te splitsen?
De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, mijn fractie denkt zeer genuanceerd over de voorliggende begroting.
Als u het als cluster in stemming brengt zijn wij genoodzaakt tegen alle begrotingen te stemmen en dat
verdienen ze niet allemaal.
De VOORZITTER: Dat zouden wij ook niet willen. Dan stel ik toch voor dat wij het scheiden in onderdelen 1,
2 en 3. Eén is de begroting 1995 van de Algemene Dienst. Een stemverklaring daarover?
De heer VAN OVERVELD: Voorzitter, het zal u niet vreemd voorkomen dat gezien de beraadslaging zoals
ze heeft plaatsgevonden. Het standpunt wat wij daarin hebben ingenomen dat wij de raad hebben proberen
duidelijk te maken dat wij niet kunnen instemmen met een met name dekking binnen de begroting zoals die
door het college is voorgesteld. Wij vinden nogmaals nergens een ombuigingsbeleid, bezuinigingsbeleid.
Efficiency-verhoging daarvan blijkt in uw beantwoording ook eigenlijk weinig bereidheid daartoe betreft. Wij
zullen derhalve tegen deze begroting stemmen.
De heer DEN BRABER: Even kort, voorzitter. Op onderdelen is de begroting nu die op onze voorstellen niet
is aangepast voor ons onverteerbaar. Met name geldt dat voor de bezuiniging die in het welzijnsprogramma
zijn doorgevoerd. Wij vinden op grond daarvan dat wij onze stem niet kunnen hechten aan deze begroting.
35