zal betekenen dat wij daar wellicht ook middelen voor moeten hebben. In die zin kan ik op dit moment niet
de suggestie doen of een toezegging doen dat de volledige middelen beschikbaar zijn voor andere doelen
binnen het welzijnsprogramma. In ieder geval blijven ze binnen het welzijnsbudget aanwezig en kunnen
daar met elkaar kijken in hoeverre wij dan een zinvolle invulling kunnen geven van die middelen.
De heer VAN OVERVELD: Maar die zijn toch wel beschikbaar gesteld door de raad, voorzitter. Ik dacht in
de vergadering van mei.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Ik denk dat u niet goed luistert, mijnheer Van Overveld. Wat ik nu zeg
De heer VAN OVERVELD: Maar dan zegt u het misschien niet duidelijk.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Nee, ik denk dat u niet goed luistert maar ik vermoed dat u niet wilt luisteren
maar dat geeft niet, dat is u goed recht. Ik zeg u dat de suggestie van het CDA die vind ik een hele zinvolle.
Op dit moment eigenlijk nog niet aan de orde omdat er nog een andere discussie loopt. Indien het spoor 1
onverkort wordt uitgevoerd dan betekent het dat wij nog alternatieven moeten zoeken voor minimaal de
basiseducatie. Daar zullen wij wellicht middelen voor nodig hebben. De middelen die dan nog over zijn
kunnen wij binnen de welzijnscommissie, binnen het college, een bestemming geven. Indien mocht blijken in
het overleg met de instellingen dat een aantal bezuinigingen problemen met zich meebrengen binnen die
instellingen dan zit er in ieder geval eventuele wat middelen in het welzijnsbudget om die daarvoor zonodig
te bestemmen, maar ik kan daar op voorhand geen toezegging voor doen omdat wij ook de komende
maanden niet weten welke ontwikkelingen wij krijgen.
De heer VAN OOSTERHOUT: Het gaat er alleen maar om om heel snel duidelijkheid te hebben want ja
die/ 35.000,- zouden wel heel welkom zijn bij die instellingen waar mevrouw Dirven op doelt. Maar
misschien
Wethouder VAN DER HEIJDE: Wat dat betreft onderschrijf ik uw wens voor die duidelijkheid maar ik denk
dat het hele college die wens onderschrijft. Wij zullen daar op korte termijn duidelijkheid over moeten
krijgen.
De heer VAN OOSTERHOUT: Enig idee wanneer dat kan?
Wethouder VAN DER HEIJDE: Nou, voor de herindeling.
De VOORZITTER: Goed, hiermee is de beantwoording in tweede termijn afgerond. Ik stel voor dat wij een
korte schorsing doen en dat wij daarna overgaan tot stemmingen.
De VOORZITTER schorst de vergadering. Na de schorsing:
De VOORZITTER: De behandeling van de ingediende wijzigingsvoorstellen. Ik kan me voorstellen dat wij
eerst de voorstellen nemen die door de Partij van de Arbeid zijn ingediend. Ze zijn aan u op papier
uitgereikt. Die zijn genummerd 1, 2 en 3. Ik kom straks nog even terug op de wijzigingsvoorstellen van ONS.
Ik stel nu eerst aan de orde de wijzigingsvoorstellen van de Partij van de Arbeid. Ik kan me voorstellen dat
er behoefte is aan een stemverklaring.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, voordat ik daar mee begin heb ik nog even een vlekje weg te werken. Ik
heb afgelopen maandagavond op niet passende wijze gereageerd op een niet passende opmerking in de
richting van mijn fractie. Ik neem de woorden terug nu de aanleiding daarvoor teruggenomen is en hoop dat
daarmee de lucht tussen D66 en mijn fractie weer helder genoeg is om samen vorm te geven van het
besturen van deze gemeente. Voorzitter, ten aanzien van mijn voorstellen kan ik u mededelen dat wij ze
handhaven. Voorstel 1 om het welzijnsprogramma aan te passen; voorstel 2 met betrekking tot het
alternatieve dekkingsplan; voorstel 3 zei het met een kleine wijziging daar staat schrappen van de storting
van 80.000,- in de vervangingsreserve en dat zou dus ruimte moeten bieden om de tariefsverhoging te
31