De heer VAN OVERVELD: Daar hoeft u niet op te reageren, maar ik heb er kennis van genomen dat je er buikpijn van zou kunnen krijgen. Ik denk dat de strekking van de opmerking duidelijk is. Ik denk niet dat u daar de oplossing voor kunt bieden vanavond. Wethouder VAN DER HEIJDE: Het enige wat ik daarop kan reageren is dat het Werkvoorzieningsschap natuurlijk ook een bedrijf is. Wellicht in het algemeen bestuur van het Werkvoorzieningsschap, wij hebben binnenkort weer vergadering, dat wij daar nog eens nadrukkelijk naar kunnen vragen om zeker gezien de financiële posities niet alleen voor onze gemeente maar ook voor de andere gemeenten in de omgeving, om daar ten aanzien van begrotingen en kostentoerekeningen om daar ook rekening mee te houden. Dat zeg ik u toe dat ik dat meeneem naar het algemeen bestuur. Ten aanzien van de vraag van de heer Hermes, voorzitter, in het jaarverslag op pagina 14 heeft hij dat gelezen, dat het exploitatieresultaat wordt toege voegd aan de reserve met heel expliciet nog te bestemmen door het Rijk. Daar heb ik me wat nader in verdiept wat dat nu betekent. Het nog te bestemmen saldo rijk wat daar bedoeld wordt, bestaat uit het exploitatieresultaat van het verslagjaar en dat hangt samen met het rijksbudget waarvan het bestuur van het Werkvoorzieningsschap nog geen expliciete bestemming in het belang van de wetsuitvoering heeft gegeven. Deze bestemming dient te worden gegeven in het jaar na het jaar waarin het voordelig exploitatieresultaat is behaald. Wellicht een wat lastige zin maar het komt op het volgende neer: In ieder geval de bestemming van die reserves die over zijn die dienen binnen de doelstelling van het Werkvoorzieningsschap te worden aangewend. Tevens heeft de overheid aangekondigd dat die bestemmingen binnen 5 jaar ook moeten worden gerealiseerd. Indien het algemeen bestuur van het Werkvoorzieningsschap die overschotten niet bestemd of niet tijdig aanwent binnen die periode, dan ven/allen die middelen aan het rijk, aan het Ministerie. In oktober zal het algemeen bestuur van het Werkvooizieningsschap in een extra vergadering besluiten nemen over het exploitatieresultaat van 1993, het overschot van 1993. Iets eerder zijn die gelden ingezet om extra arbeidsplaatsen te realiseren bij het Werkvoorzieningsschap en er is bijvoorbeeld een bestemming gegeven voor infrastructurele activiteiten en werken. Dergelijk besluiten moeten en zijn ook goedgekeurd door het Ministerie. Het Werkvoorzieningsschap heeft een overschot, ze kunnen daar niet zo maar mee doen wat men wilt. Het is aan een aantal regels onderworpen en moet binnen een gestelde termijn aangeven waar het voor bestemd gaat worden binnen de doelstelling, doe je dat niet en wend je het niet aan dat vloeit het terug naar het rijk. De VOORZITTER: De tweede termijn. De heer HERMES: Voorzitter, ik heb daar een veel eenvoudigere oplossing voor want het verstrekt alleen maar de opmerking die de heer Van Overveld en ik geplaatst hebben over waarom zou je meer bij moeten gaan dragen als er een overschot voorzien wordt van 569.000,- waarvan ze op dit moment absoluut niet weten wat ze er mee moeten gaan doen. Wij gaan 569.000,-, niet wij maar de regio, reserves creëren bij het Werkvoorzieningsschap en ze zullen naderhand eens lekker gaan bepalen wat er mee mag of kan gebeuren. Zo werkt het natuurlijk niet, denk ik dan heel simpel want ik denk dat onze portemonnee daarvoor te mager is en ik denk dat wij dan veel beter kunnen zeggen van nou wij maken bezwaar tegen hetgeen u inbrengt, Werkvoorzieningsschap, en wij gaan geen hogere bijdrage leveren. Dat scheelt ons 20.800,—, waar wij in Oudenbosch leuke dingen mee kunnen doen en die wij zelf bepalen en niet achteraf het Werkvoorzieningsschap. Wij gaan meer bijdragen omdat ze er om vragen om het verwachte overschot voor '95 op die hoogte te houden die men verwacht en wij kunnen zelf geen enkele invloed uitoefenen op het geld wat wij meer bij gaan dragen. Dan zeg ik heel simpel, de hogere bijdrage die gevraagd wordt nu, die 20.800,-, die leveren wij niet en die schenken wij aan mijnheer Huijpen z'n portefeuille en hij gaan bepalen wat ermee gebeurt. Wethouder VAN DER HEIJDE: Ja voorzitter, ik heb toch behoefte om de heer Hermes daarin tegen te spreken. Het zijn rijksmiddelen die natuurlijk naar het Werkvoorzieningsschap worden overgeheveld. De deelnemende gemeenten in die regeling die betalen een aandeel in bestuurs- en secretariaatskosten. Die middelen die men van het rijk krijgt zijn natuurlijk onder andere de loonkosten, sociale lasten en dergelijke. Als dat bedrijf in staat is om natuurlijk met inzet van die middelen een exploitatie-overschot te hebben dan zegt het rijk van dat is prima, die mag u dan aanwenden voor activiteiten binnen uw doelstelling dus meer arbeidsplaatsen. Arbeidsplaatsen betekent toch structureel in de jaren kosten die je hebt als bedrijf. Je mag dan niet stellen omdat je een gunstig exploitatieresultaat hebt dan moet je zondermeer de middelen maar terug laten vloeien naar de deelnemende gemeenten. Wij vangen natuurlijk via de algemene uitkering in het gemeentefonds, wij hebben een aandeel voor deze activiteiten. De heer HERMES: Zo wil ik het helemaal niet stellen van wij moeten de bijdrage maar in die mate aanpassen dat er geen overschot in '95 te verwachten valt maar ik vind het wel van de zotte dat Ouden bosch 20.800,- meer bij moet gaan dragen aan bestuurs- en secretariaatskosten waardoor het te 12

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1994 | | pagina 12