Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen met inachtneming van de gemaakte
kanttekeningen.
10. Voorstel tot het vaststellen van de nota evaluatie sportstimuleringsbeleid minderheden 1992
en 1993.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, over het voorstel zelf en het besluit wat er aanhangt, daar heeft mijn
fractie geen enkele moeite mee alleen de presentatie van dit voorstel naar de fractie toe - en ook onze
steunfractie heeft daar een opmerking over - ik vind het een bijzonder slecht pré-advies. Daar staat
inhoudelijk helemaal niets in alleen in de inleiding wordt aangegeven waar het over gaat. Over de evaluatie
en welke conclusies, al was het maar op hoofdlijnen, wordt helemaal niet over gerept en ook de eindconclu
sie waarin dus staat dat het beleid stopgezet wordt en overgeheveld wordt naar het reguliere sportbeleid,
ontbreekt elke letter in het pré-advies. Het is bijzonder onduidelijk voor mensen die de zaak niet van dichtbij
gevolgd hebben en ik zou daar aandacht van het college voor willen vragen om te voorkomen dat wij toch
zulke inhoudelijk vrij lege pré-adviezen aan ons voorlegt.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Voorzitter, onder dit pré-advies ligt natuurlijk toch de evaluatienota waarin
een aantal zaken staat en de vraag is natuurlijk of je dan tekst vanuit de evaluatienota opnieuw in dat pré
advies moet brengen. Op zich is dat geen probleem; tekstverwerkers. Wij hebben gemeend om in ieder
geval op deze wijze u een voorstel te doen met onderliggend evaluatienota. Als u een heel uitgebreid pré
advies wilt hebben dan wil ik het nog wel eens voorleggen aan de afdeling, maar dat zou het lezen voor u
ook niet vrolijker maken.
De heer DEN BRABER: Ik praat niet over uitgebreid, ik praat over een half A4-tje in dit geval meer waarin
de hoofdlijnen van die evaluatienota, de hoofdconclusies, even aangestipt worden. Waarin de eindconclusie,
en dat gaat dus van het beleid wordt stopgezet en het gaat over op het reguliere sportbeleid, want er zijn -
en dat weet u ook wel - allerlei mensen in Oudenbosch die over onze schouders meekijken.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Ja akkoord. Voorzitter, ik stem in met de opmerking van de heer Den Braber
dat er meer mensen hier kennis van nemen en wellicht onvoldoende geïnformeerd zijn. Ik neem die
opmerking mee en ik zal er in ieder op toezien dat bij volgende pré-adviezen daar tekstueel wat ruimere
informatie in komt dan bij dit voorliggend stuk.
Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel besloten.
11. Voorstel tot kennisname van de ontwerp-begroting 1995 en de 1e wijziging van de begroting
1994 van het Werkvoorzieningsschap West Noord-Brabant en af te zien van het recht van
bezwaar.
De heer VAN OVERVELD: Ja voorzitter, inhoudelijk hebben wij geen problemen. Ik wil toch niet onvermeld
laten, het idee wat me dwars zit en het gevoel dat mijn hele fractie dwars zit dat wij met onze gemeente fors
financiële problemen kennen. Problemen die ook nog een keer versterkt worden door de hele problematiek
van de terugbetaling terwijl wij dan een begroting goedkeuren van het WVS waar op voorhand al een
positief resultaat van een slordige 5% ton vermeld staat. Daar krijg je nu buikpijn van van zulke dingen en
dat wou ik toch kwijt.
De heer HERMES: Ja, dank je wel, voorzitter. Ik wil eigenlijk beginnen met een soortgelijke opmerkingen die
de heer Van Overveld plaatst. Het WVS voorziet voor 1995 een exploitatieresultaat van plus 569.000,- en
je kunt je in alle eerlijkheid afvragen waarom er dan een extra beroep wordt gedaan op de gemeente als dat
resultaat voorzien is. Daar wringt voor ons echter niet alleen de schoen of niet zozeer de schoen moet ik
zeggen. Het voorstel in de begroting van het WVS houdt in dat het exploitatieresultaat van 569.000,-
geplaatst gaat worden in de post reserve nog te bestemmen rijk. Daar kan ik me absoluut niets bij
voorstellen, niet alleen ik maar ook mijn fractie niet. Wij zijn dan ook reuze benieuwd wat nu in feite de
reserves nog te bestemmen rijk inhoudt of wat daar de betekenis van is.
Wethouder VAN DER HEIJDE: Voorzitter, nu vraag ik me af ten aanzien van de heer Van Overveld of ik nu
eerst iets aan zijn buikpijn moet doen of dat
11