De heer VAN OOSTERHOUT: Nou, laten wij er eens over beginnen. Ik voel me helemaal niet in de
gelegenheid - ik zit al een tijdje te denken - om eigenlijk dit voorbeeld nu aan te pakken ofte noemen wat u
zoekt maar ik laat het u kiezen.
De heer DIEPSTRATEN: Mijnheer de voorzitter, in mijn richting is door mijnheer Den Braber bijvoorbeeld
...hoepel op stond er in de krant maar ik heb het zelf onthouden als "flikker op". Termen die ik niet echt
gebruikelijk vind in deze raadzaal en waarbij ik vind als reactie op hele nette woorden van mij misschien was
u het met de context niet eens of had u het vermoeden dat er andere bedoelingen achter zaten. Ik hoop dat
ik duidelijk gemaakt hebt dat die bedoelingen daar niet achter zaten. Daar heb ik zelfs mijn excuses voor
aangeboden. Ik ben benieuwd naar de reacties. Ik heb tijdens de algemene beschouwingen door mijnheer
Van Overveld, uw optreden ik dacht dat ik daar ook duidelijk in geweest was. Wellicht dat daarop ook weer
gereageerd kan worden. Mijnheer van Overveld heeft wat mij betreft diskwalificerende opmerkingen in de
richting van mevrouw Ossenblok zich laten ontvallen. Ik weet niet of u zich het herinnert. Ik wel in ieder
geval.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik wilde alleen maar even duidelijkheid hebben over welke zaken het moest
gaan. Kijk, de kwalificatie die u geeft en de uitleg die u geeft aan mijn optreden hier op de tribune. Ik heb
daar mijn redenen voor. Ik heb er maandag ook al iets van gezegd maar dat hoeft dan toch niet te leiden tot
het maken van excuses aan u. Ik denk dat ik plaats mag nemen waar ik hem mag nemen. Als u dat zo
uitlegt dat legt u dat zo uit. Ik wil u er nogmaals aan herinneren dat ik heb gezegd dat ik te lang tussen het
riet zat en eens wilde kijken of er boven het riet iets meer te zien was. En in de loop van de vergadering is
duidelijk geworden dat er zaken onder tafel zijn gebleven terwijl er duidelijk naar gevraagd is. Dat is de
reden waarom ook vandaag nu in de bijdrage van zojuist wij terugkomen op die zaak. Ik heb alleen maar
geconstateerd dat daaraan voorbij gegaan wordt. Als anderen dat niet zo zien dan kan ik ze dat hooguit niet
kwalijk nemen maar
De heer DIEPSTRATEN: U maakt nu van de gelegenheid gebruik om Waar het mij omgaat was het
niveau van de discussie, de manier waarop wij elkaar hier terplekke aan deze tafel aanspraken. Als u dat
niet herkent dan houdt het voor mij ook op en dan maakt het helemaal niet meer uit.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik geef u meteen toe dat dat uiterst fel was en dat dat
De heer DIEPSTRATEN: Ik zei dat dat niet netjes was.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik denk dat als ik de notulen erop nalees geen enkele ongetogen woord heb
gebruikt. Als u mij daar wel op weet te wijzen dan heb ik datik kan het nu niet ramen maar dan zou ik
daar mijn excuses voor aanbieden.
De heer DIEPSTRATEN: Het was ook niet persoonlijk aan u gericht, maar het was in zijn algemeenheid
gericht. Ik heb ook heel nadrukkelijk gezegd dat het een zaak was die wij ons zelf allemaal ons moeten
aantrekken. Ik wou nu graag verder gaan met mijn verhaal
De VOORZITTER: Ja, ik heb dit bewust nu toch even laten heen en weer gaan want het is goed voor een
verheldering. Ik wou dit onderwerp dan nu toch graag afgesloten zien. Overigens ben ik graag bereid om
daar op een ander moment - om daar meteen maar even op te reageren - bijvoorbeeld in ABZ daar verder
over te spreken.
De heer DIEPSTRATEN: Dat was in ieder geval mijn suggestie, mijnheer de voorzitter. Mijnheer de
voorzitter, ik wil dit punt maar afsluiten en in ieder geval ook nog maar even overgaan naar een aantal
inhoudelijke zaken naar aanleiding van de begroting 1995. Want wij zouden bijna vergeten dat ook dat
onderwerp nog aan de orde is.
De heer VAN OVERVELD: Dat vergeet u bijna blijkbaar maar wij niet want wij hebben het daar voortdurend
over.
De VOORZITTER: Laat u nu mijnheer Diepstraten zijn betoog afmaken.
De heer VAN OVERVELD: We zouden het bijna vergeten, wie is dan "we"?
De heer DIEPSTRATEN: We is de fractie van D66, mijnheer Van Overveld, als u dat troost. Nieuwe poging.
Mijnheer de voorzitter, heren wethouders, dank voor de reacties op een aantal beschouwingen en de
13