dat er blijkens het antwoord op 8 september jongstleden van wethouder Van Hoek op een vraag
vanuit de raad overeenstemming is met de projectontwikkelaar hetgeen hij heeft ondersteund met
de uitspraak "ik kan u zeggen dat er drie dagwinkels komen en tussen die winkels komt een ingang
naar de supermarkt";
dat als de tekeningen worden ingediend volgens de wethouder, gelet op het inmiddels door de
provincie goedgekeurde plan Polderstraat e.o., de zaak vlot kan worden afgewerkt zoals de raad
altijd heeft gewild;
overwegend,
dat verder uitstel uit oogpunt van de geloofwaardigheid van het gemeentebestuur, de politiek in het
algemeen en in Oudenbosch in het bijzonder, onverantwoord is en de belangen van de gemeente alleen
maar kan schaden;
verzoekt het college;
onverwijld uitwerking te geven aan het bestaande, door de raad goedgekeurde en contractueel verankerde
plan via alle daarvoor geëigende maatregelen;
en gaat over tot de orde van de dag.
De motie is voldoende ondertekend en maakt deel uit van de beraadslaging.
MOTIE 2
De raad bijeen;
kennisgenomen hebbende;
van het bericht van 10 november jongstleden in Brabants Nieuwsblad over nieuwe plannen van de
coalitie en het college betreffende de stedebouwkundige invulling van de Polderstraat en het
daarmee samenhangende parkeerrouteplan;
van de antwoorden van wethouder Van Hoek in de raadsvergaderingen van 8 september en 14
november jongstleden naar aanleiding van vragen uit de raad aangaande de kwestie Polderstraat,
waarbij de wethouder in laatstgenoemde vergadering heeft toegegeven inderdaad in afwachting te
zijn van de uitwerking van alternatieven voor het door de raad goedgekeurde plan;
stelt vast;
dat wethouder Van Hoek toegeeft dat hij de raad "voor zover nodig en mogelijk" de volle waarheid
heeft verteld en derhalve niet de raad naar eer en geweten en volle waarheid heeft geïnformeerd;
waar de wethouder bijvoorbeeld op 8 september, op een vraag uit de raad naar belemmeringen of
ontwikkelingen die uitvoering van het plan Polderstraat in de weg zouden staan, de raad de
informatie heeft onthouden over het - naar zijn zeggen - op 26 augustus besproken onderzoek naar
een alternatieve invulling, hetgeen objectief niet anders is uit te leggen dan een ontwikkeling die de
vlotte uitvoering van het raadsbesluit belemmert;
waar de wethouder bijvoorbeeld op 14 november zegt dat alleen het college is bijgepraat, hij de
raad onjuist informeert omdat minstens een andere coalitiepartij namelijk D66, ook in de plannen is
gekend, dit terwijl de wethouder eerder via Brabants Nieuwsblad nog heeft gezegd dat "partijen"
zijn bijgepraat;
waar de wethouder bijvoorbeeld namens het college zegt dat in het gesprek tussen de burgemees
ter en de projectontwikkelaar niet gesproken is over een alternatief plan voor de Polderstraat, is dat
in strijd met de feiten die bedoelde gesprekspartners ons en ook de wethouder bekend zijn;
stelt voorts vast;
dat de wethouder de raad schoffeert door de eerder aan de raad onthouden informatie via een
toelichting op vragen van de pers naar buiten te brengen;
dat de wethouder in de vergadering van 14 november aanvankelijk weigerachtig was vragen van de
raad aangaande deze kwestie te beantwoorden en in tweede instantie geïrriteerd en in raffeltempo
zich er met een Jantje van leien van afmaakte;
dat de wethouder er tot en met vandaag er geen enkele blijk van geeft te willen terugkeren op zijn
schreden;
spreekt op grond hiervan zijn afkeuring uit over het bewust verstrekken van onjuiste en onvolledige
informatie aan de raad door wethouder Van Hoek alsmede de wijze waarop hij meent met de raad te
kunnen omgaan;
nodigt hem uit hieruit de uiterste politieke consequenties te trekken;
en gaat over tot de orde van de dag;
Ook deze motie is voldoende ondertekend en maakt deel uit van de vergadering. Ik zal zorgen dat
verspreiding hiervan plaatsvindt.
7