De heer VAN HOEK: Dan hebben gedeputeerde staten al meer inzicht in het rekeningsresultaat
'92 als de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Niet meer dan u.
De heer VAN HOEK: Dan is dit nog steeds de informatie van maart vorig jaar.
De VOORZITTER: Die bijgesteld is en herbevestigd als ik het zo mag formuleren in het eind vorig
jaar. Op zich is dat dezelfde informatie waar wij over beschikt hebben.
De heer VAN HOEK: ten aanzien van de rekeningen '92.
De VOORZITTER: Wij hebben daar onlangs nog intern over gesproken. De secretaris fluistert mij
in omdat ik de exacte datum niet wist, eind februari begin maart zal dat zijn. Men is aan de
laatste hand bezig op dit moment. Wij zijn natuurlijk net zo benieuwd als u.
De heer VAN HOEK: Brief nummer 26 over wateroverlast. Ik begrijp, u zegt van wij nemen hem
in handen van ons college om de afwerking. Is daar al een brief op uitgegaan van bevestiging,
dat die brief ontvangen is?
De heer DEN BRABER: Dat kan ik bevestigen, voorzitter. Wij hebben niet alleen deze maar ook
een ander geval waarin maar die brief die wat niet geadresseerd aan de raad en daarom staat
die niet bij de ingekomen stukken. Die twee brieven die wij over die wateroverlast in het
Groenewoud gekregen hebben, hebben wij allebei de afzenders laten weten dat wij de zaak
overgedragen hebben aan assuradeur voor afhandeling.
De heer HUIJPEN: Ja, met betrekking tot de brief onder 22 van de heer Van der Bom daarvan
moet ik vaststellen dat dat een eindeloos verhaal gaat worden of terwijl een verhaal zonder
eind. Ik zou eigenlijk uw college willen vragen welke aktie zij in deze willen betrachten. De
eerste brief die dateert van 21.09.1992 dus ik denk dat het toch wel goed is om daar snel naar
een oplossing te zoeken.
De heer DEN BRABER: U hebt gezien dat wij naar aanleiding van de brief van Van der Bom in
het verleden al contact gehad hebben met de landinrichtingscommissie. Daar hebben wij deze
week nog een keer gerappeleerd maar die zijn nog niet zo ver. Daar moet het initiatief vandaan
komen, wij kunnen daar alleen maar wat in stimuleren. Als gemeente zijn we ook een gevoel
voor een heel slachtoffer.
De VOORZITTER: Wij streven er zo natuurlijk naar dat wij dat op een definitieve manier kunnen
afronden, maar wij moeten dus nog even wachten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten:
a. de stukken, vermeld onder 01 tot en met 20, voor kennisgeving aan te nemen;
b. met betrekking tot het stuk, vermeld onder 21, kennis te nemen van het
antwoord van burgemeester en wethouders conform de ter inzage liggende
concept-brief d.d. 28.12.1993;
c. het stuk, vermeld onder 22, onder verwijzing naar het ter inzage liggend advies,
voor kennisgeving aan te nemen;
d. onder verwijzing naar de gemaakte opmerkingen c.q. notitie van het hoofd van
de stafafdeling middelen, tegen de stukken, vermeld onder 23 en 24 geen
bezwaren te maken;
e. met betrekking tot de brief, vermeld onder 25, geen bezwaar te maken;
f. het stuk, vermeld onder 26, ter afwerking in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen.
6