De VOORZITTER: Tweede termijn. De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, zelfs heb ik begrepen bij het schrijven van het KNOV dat de parkeerplaats en de ondersteuning van de ondernemer hier op zich in Oudenbosch toch zo dusdanig waren dat ze een jong ondernemer daarin willen steunen en wat dat betreft hebben wij toch gekozen om de wat lege plekken op te kunnen vullen op deze manier, misschien wat vroeger en wat eerder als dat de bedoeling was gezien de ontwikkelingen rondom het Komplan. Wij vinden dit toch een goed voorstel en wij gaan ermee akkoord. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, kijk daar waar het gaat om het opvullen van lege plekken, de stedebouwkundige de bezigt te worden rotte plekken, daar kunnen wij ons wel enige voorstelling van zaken van vormen. Wij blijven van mening dat het moment verkeerd gekozen is. De wethouder verwijst naar een onderzoek in het najaar 1990. Wij zijn dus nu ruim 2 jaar verder en wij kunnen met ons allen vaststellen dat de verkeersdrukte/verkeersintensiteit alleen maar is toegeno men. Op zich waar het gaat dus om kopen van allerlei zaken in de gemeente Oudenbosch is dat een prima zaak maar dan moeten wij er eigenlijk voor zorgen dat wij dus zeg maar optimaal de randvoorwaarden creëren dat de mensen hier blijven komen kopen. Dat betekent voor de WD- fractie dat wij op dit moment geen een parkeerplaats kunnen missen. Integendeel, wij zijn van mening dat de uitkomsten van het DPO dat die zo snel mogelijk uitgevoerd zouden moeten worden met z'n routings, met z'n parkeerhavens en dat zal het economische klimaat optimaal bevorderen. Als wij op dit moment dus ervoor kiezen om dus die lege plek vol te bouwen dan zijn wij naar de opvatting van de WD op een verkeerde manier bezig. Dat dat in de toekomst zou kunnen gebeuren oké dat zien wij wel zitten maar op dit moment nogmaals is dat voor ons niet aan de orde. Dank u wel. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja, voorzitter, ik denk dat de strijd ver uit gestreden is maar toch nog een enkele opmerking met betrekking tot de reacties van de wethouder en ook van anderen. Ik ben het met mijnheer Jongenelen eens dat daar waar de lege plekken zijn en rotte plekken zijn zoals de stedebouwkundigen dat allemaal mooi noemen, mijnheer Huijpen deelt die opvatting ook, dat wij er natuurlijk ook voor zijn om daar iets aan te doen dat te saneren. Ik denk dat dat juist ook de opzet is van laten wij zeggen stedebouwkundige inrichting van het centrum. Ik wijs er nog eens op dat je dat moet doen op een manier die verantwoord is en daarbij de juiste volgorde moet hanteren. Dat is één. Met betrekking tot de capaciteit van de parkeerplaatsen waar nu over gesproken wordt, het onderzoek van eind 1989 dat ken ik en daarin staat eigenlijk zoveel als van kwantitatief gezien hebben wij voldoende parkeerplaatsen maar dat is aardig voor dat moment. Mijnheer Huijpen heeft al gezegd van er is een ontwikkeling sinds die tijd, dat is ook juist, daar ben ik het ook mee eens. Wat ook vastgesteld moet worden is dat de ondernemers die dat onderzoek ook hebben gelezen en daar kennis van hebben genomen dat die ondernemers nooit de conclusie daarvan hebben onderschreven. Wij hebben altijd alleen maar gehoord dat er wat betreft vanuit hun ervaringen een tekort was aan parkeerplaatsen. Ik ben daar herhaaldelijk mee geconfronteerd. Ik vond het ook verbazingwekkend dat nu een aantal ondernemers, ik begrijp het hoor want ze willen natuurlijk een jonge collega steunen heel legitiem maar dat die ondernemers nu op dat punt verstek laten gaan en dat probleem offeren voor laten wij zeggen de hulp die men wil bieden aan een jonge collega. Ik heb helemaal niks tegen jonge ondernemers, ik ben heel blij dat Oudenbosch jonge ondernemers kent en ik hoop dat wij er nog heel veel tegenkomen maar wat blijft is dat wij hier de publieke belangen moeten afwegen. Dan zeg ik van dan is het nogmaals niet de juiste volgorde en dan zullen wij straks weer aanlopen tegen het forse probleem van diezelfde ondernemers die in de praktijk de parkeerproblemen voor hun deur zien en die dat op het bordje van het gemeentebestuur zullen leggen. Ik denk ook nog dat die impulsen die er de afgelopen periode al geweest zijn in ons winkelcentrum er nog eens toe bijdragen dat de parkeerproblematiek ook om die redenen nog een keer groter is geworden dan die al was. Ik denk dat juist het verdwijnen van ook weer dit parkeer- plaatsje het voor de consument nog eens een keer extra moeilijk maakt om - want dat was al één van de conclusies uit het rapport - om een parkeerplaats te vinden want je rijdt natuurlijk die winkelstraat in en je zoekt in de winkelstraat naar een parkeerplaatsje en die vind je dus niet want er worden er gewoon 8 opgeofferd. Dan kun je zeggen van het zijn er minder want ondernemers gaan zich anders gedragen met betrekking tot hun parkeergedrag. Mijnheer de voorzitter, er is niets 23

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1993 | | pagina 96