eigenlijk zien dat wij nauwelijks ruimte hebben om nieuw beleid in te gaan zetten. Als u dan zegt
dat dit onderzoek maar peanuts is op alles wat verder uitgegeven wordt dan moet ik u toch nog
eens een keer herinneren aan een heel oud hollands spreekwoord en dat is: "Wie het kleine niet
eert, is het grote niet weerd". Daar hebben wij het wel eens meer over gehad en dat weet de
wethouder ook wel. Dank u.
De heer VAN OVERVELD: Ja, ik heb er toch behoefte aan om te reageren vooral als mijn
sportiviteit wordt verweten die mij niet eigen is. Normaal ga ik daar prat op maar ik wil u er toch aan
herinneren maar waarschijnlijk is het toen aan uw aandacht ontsnapt en waarschijnlijk nu ook, dat
de voltallige commissie WOS mee fietste op dat moment.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Wethouder, ik denk dat er een groot verschil is tussen speelvoor-
zieningen en sportaccommodaties.
De heer VAN OVERVELD: Ik kan me vergissen maar ik weet dat ik in ieder geval met een
gezelschap, maar het kan ook inderdaad een gezelschap van binnen dit huis zijn geweest, alle
speelplekken zijn langs gereden. Het is inderdaad mogelijk dat het met iemand van groenvoorzie
ningen en een paar mensen van welzijn is geweest want ik fiets wel vaker blijkbaar, daar kom ik nu
ook achter. Daar heb ik alleen maar geconstateerd wat iedereen kan zien in deze gemeente als die
z'n bril op heeft als hij die nodig heeft om te kijken, dat sommige dingen wel en sommige dingen
niet gebruikt worden en ik weet alleen niet waarom wel en waarom niet. Dat wisten wij geen van
allen daar toen op dat moment daar aanwezig en dan zeg ik van die know-how hebben wij niet en
die huren wij dus in zoals wij weieens vaker wat inhuren. Overigens bij welzijn heel weinig want in
de afgelopen 6 jaar is dit geloof ik de tweede keer dat ik een beroep doe op de raad om een
bedrag te voteren voor een onderzoek door een externe deskundige. Dus zo royaal zijn wij daar
niet mee. U zegt van ieder vakje z'n vaak of iets dergelijks, ik ben de precieze formulering kwijt,
maar ik denk dat de schoenmaker bij z'n leest moet blijven. En dat het praten over ruimtelijke
ordening dat dat toch iets anders is dan alleen maar praten over speelvoorzieningen en dan zal dat
ruimtelijk ordenings-bureau vervolgens toch weer iemand gaan inhuren maar hij zal er wel weer
een stukje op de prijs opzetten en doorberekenen naar de gemeente om ons te adviseren op dat
terrein dus ik denk niet dat je daar altijd beter en voordeliger en sneller mee uit de voeten kunt.
Nogmaals het is voor mij ik weet niet wat ik met zo'n suggestie moet, ik kan er persoonlijk weinig
mee om te zeggen van ga het maar onderbrengen bij een adviseur die de hele gemeente adviseert
want zo iemand heb ik gewoon op dit moment niet. Ik probeer maar realistisch te zijn door te
zeggen van die heb ik niet dan probeer ik in het klein in ieder geval voor dat onderdeel deskundig
heid binnen te halen. Ik begrijp dat u daar een andere opvatting over hebt.
De VOORZITTER: Zich beperken tot het agendapunt, een antwoord nog van wethouder Den
Braber.
De heer DEN BRABER: Een reactie nog, voorzitter, op de opmerking van de heer Van Agtmaal om
dat in toekomstige bestemmingsplannen op te nemen. Ik denk volgens de geschiedenis van het
voorbeeld wat hij aanhaalt dus Albano, voor een deel zich onttrokken heeft aan het actieve politieke
leven van de heer Van Agtmaal in deze raad want dat speelt toch van de jaren '80 nog voor een
deel. Het was zo dat daarvoor krediet uitgetrokken was in de exploitatie-opzet van dat bestem
mingsplan, dat wij voorafgaand aan de uitvoering van dat plan en voorafgaande aan de behande
ling daarvan in de commissie en in deze raad een informatie-avond gehouden hebben in Fidei et
Arti en dat daar de mensen bijna unaniem van mening waren dat er geen speelvoorzieningen
zouden moeten komen in die zóne. Inmiddels, vier jaar later, blijkt dat veranderd te zijn. Maar er
was dus bij het opstellen van het plan wel degelijk rekening mee gehouden alleen wij hebben nu de
afrekening van lob A achter de rug en het geld dus daarmee wat lob A gekost heeft is dus definitief
vastgesteld en daarmee zijn dus ook de echte kosten vastgesteld en dat is dat. Er is geen geld
meer over. De ruimte die er zat tussen het krediet en de echte kosten is door de raad door de
vaststelling van de exploitatie-opzet van lob A is dus weggepoetst. Het geld is niet uitgegeven, is
niet beschikbaar.
14