ook tegenvallers die wij meestal niet signaleren maar die merkt dan de rekeningcommissie wel op.
Maar de financiële verantwoording van de definitieve bedragen dus de echte rekeningen van de
aannemers van wat het nu kost dat vindt u terug in staat C als het gaat om de Algemene Dienst en
het Grondbedrijf in het exploitatie-overzicht van diverse bestemmingsplannen, daar worden de
echte calculaties gevoteerd en u mag het nakijken. Bijvoorbeeld het krediet dat uitgetrokken is voor
de aanleg van een groengordel tussen lob A en lob B dat bedrag dat vindt u niet in de omvang van
het krediet dat destijds door deze raad is gevoteerd, dat komt terug in die exploitatie-opzet, maar
een lager bedrag omdat daar mede op verzoek van de bewoners én geen speelvoorzieningen
werden geplaatst én dat fietspad niet werd aangelegd. Dat is de verklaring voor het feit dat er dus
minder uitgegeven is maar met het vaststellen van de rekeningen over de desbetreffende jaren is
het geld wel weg tenzij u raad op enig moment beslist om een restant-krediet over te hevelen naar
een volgend dienstjaar. Dat is in dit geval niet gebeurd dus het geld is gewoon weg. Het is niet
uitgegeven maar het is ook niet beschikbaar.
De heer VAN AGTMAAL: Dus het is eigenlijk de taak dan van niet alleen van de raad want u zegt
het zelf, de rekeningcommissie die kan het constateren wanneer er een kredietoverschrijding is.
Daar hebben wij gisterenavond in de commissie uitvoerig over gesproken dat eigenlijk dat geen
toelaatbare gang van zaken is. Je moet als je kredietoverschrijding aan ziet komen, aan de bel
trekken en de raad vragen om extra krediet. Maar ik wil toch ook andersom als er meevallers zijn
denk ik dat je dan ook de raad daarvan in moet lichten omdat je dan de discussie die je krijgt zoals
in de krant gevoerd zijn, waar ze niet thuishoren, maar van er zit nog 1 Vè ton in het potje, dat je dan
die discussies in elk geval vermijd.
De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij dit onderwerp welk wij nu zo uitvoerig behandelen hoewel het
een zeer boeiend en belangrijk onderwerp is, maar dat te doen tijdens de discussie over met name
de rekening '91 en de methodiek.
De heer VAN AGTMAAL: Waar ik eigenlijk op wil wijzen, mijnheer de voorzitter, is daar hebben
wij in de begrotingsbehandeling ook al eens een keer gezegd van laten wij bij het opzetten van
bestemmingsplannen geld meenemen voor bepaalde speelvoorzieningen. Laten wij dat doorreke
nen in de grondprijs dan weet iedereen waarvoor ze betalen. Laten wij dat ook vastleggen in de
bestemmingsplannen waarvoor wij dat plannen. Dit is zo'n voorbeeld wat op een of andere manier
mis gegaan is. Dan zeg ik van als iedereen het voortaan weet en waar het zit en wij weten wat voor
geld wij ervoor hebben staan dan hoeven wij daar nooit meer over te discussiëren want dan
hebben wij het geld.
De VOORZITTER: Ik neem aan dat u met uw tweede termijn - want zo beschouw ik het nu
eigenlijk maar meteen - klaar bent. Ik hoef niet meer te reageren in de richting van de heer Van
Overveld. De tweede termijn.
Mevrouw DIRVEN-VAN AALST: Dank u, voorzitter. Ik kan me herinneren dat ik in de vorige
commissievergadering de wethouder gevraagd heb van waarom kan niet iemand van het gemeen
tehuis zelf een onderzoek doen naar de speelruimten in onze woonplaats. Dat heeft de wethouder
heel duidelijk gezegd dat die deskundigheid niet in huis aanwezig is. Maar wat hoor ik nu, de
wethouder is zelf al op de fiets gesprongen, die heeft een rondrit gemaakt, is vervolgens alle
speeltuigen gaan beoordelen, is bij sommigen tot de conclusie gekomen dat ze niet gebruikt worden
of dat er in een gebied eigenlijk wel eens wat geplaatst kan worden. Ja ik kan eigenlijk alleen maar
tot de conclusie komen dat wij die deskundigheid niet bij de ambtenaren vinden maar zelfs in het
college en dan datzelfde college vraagt nu aan deze raad voor hetzelfde werk wat de wethouder
dus al in z'n uppie verricht heeft nog eens 3.000,— uit te trekken. Als u zegt dat juist wat u
voorstelt geen hap-snap-beleid is, nou dan heb ik daar toch eigenlijk een beetje m'n vraagtekens
bij. De bedoeling van ons voorstel om een adviseur of in die richting te gaan denken aan te trekken
die gewoon op meerdere terreinen de gemeente advies kan geven, heeft eigenlijk juist te maken
met een beetje de angst om voor ieder vakje een adviesbureau in te huren. Ik denk dat gezien het
werk van de financiële commissie de laatste tijd daar best wel huiveringen achter gezet mogen
worden. Als wij het dan toch over die financiële commissie hebben, het werk daarvan laten wij
13