De heer HUI J PEN: Mijnheer de voorzitter, mag ik daar even een vraag over stellen? Is dat in deze
gebeurd? Zijn de belangen van de gemeente in deze geschaad? Waar het de WD-fractie om gaat
is het volgende. Datgene wat in het bewuste stuk verwoord staat dat staat voor een groot deel met
name ook in de meerjarenbudgetanalyse. Daar zijn geen personen bij betrokken geweest. Er zijn
geen zaken bij betrokken geweest die een raakvlak hebben met personen. Ik moet u zeggen dat wij
hechten aan openbaarheid van bestuur, de burgers mogen weten waar wij voor staan. Wij vinden
het een plicht om de burgers te informeren dan behalve daar waar het gaat om zeer gevoelige
persoonlijke zaken. Dat is het standpunt van de WD. Ik heb heel veel meer de indruk dat het niet
gaat om de inhoud van het stuk maar dat er een politieke stok gezocht wordt om te slaan.
De VOORZITTER: Op de laatste zal ik niet reageren. Ik ben het volmondig met u eens dat de
openbaarheid van bestuur een zeer hoog goed is. Ik ondersteun dat van harte. Er zijn echter ten
aanzien van het werken binnen de commissie financiën een aantal afspraken gemaakt. Er zijn ook
kanttekeningen geplaatst dat men leden van die commissie in alle rust met hun eigen achterban
hierover zouden kunnen discussiëren. Er zijn ook afspraken gemaakt dat het bewust en actief naar
buiten brengen, buiten die groep waar ik het net over had, dat dat niet de bedoeling was. Als toch
een lid van zo'n commissie om hem of haar moverende reden vond dat er afgeweken zou moeten
worden dan vind ik het niet anders dan normaal dat dat gemeld wordt aan de commissie en dat
spijt mij dat dat niet gebeurd is. Ik ga niet op de politieke uitgangspunten en zaken die hierover
genoemd zijn, dat is buiten mijn beoordeling. Maar er zijn afspraken gemaakt en op dat punt - dat
betreur ik - is die afspraak niet geheel nagekomen.
De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, ik wilde nog één ding gaan zeggen en dat is het
volgende. Bij aanvang van de financiële commissie heeft het commissielid - dat was ik in deze -
duidelijk kenbaar gemaakt dat wij bepaald moeite hadden met de beslotenheid van de commissie
vergaderingen. We hebben dat vanaf het begin al duidelijk gemaakt.
De VOORZITTER: Dat is correct. En toch hebben wij toen ook afspraken gemaakt hoe daarmee om
te gaan met begrip voor uw standpunten toen. Ik denk dat nu het laatste woord hierover gezegd is.
Wij willen er nog eens rustig over praten hoe wij in het algemeen met dit soort vergaderingen
omgaan. Dat is wat mij betreft mijn beantwoording. Ik wil het graag overgeven aan wethouder Den
Braber om verder te gaan.
De heer DEN BRABER: Dank u wel. Dan wil ik beginnen, voorzitter, met in te gaan op de
opmerkingen die betrekking hebben op de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de verdere
vormgeving en de voortgang bij de uitvoering. U hebt al toegezegd dat de financiële controle dus
de budgetbewaking gestalte zal krijgen via overleg met de commissie ABZ. In het pré-advies dat
wij aan de raad voor hebben liggen staat al dat wij van plan zijn om de commissie VIM voortdurend
te informeren over de uitvoering van de plannen. De CDA-fractie, bij monde van de heer Jongene-
len, heeft op een aantal onderdelen erg gedetailleerde vragen afgevuurd op ons college. Ik zal daar
hier en daar kort op ingaan maar de meeste van die vragen lenen zich ertoe om ook in de
commissie VIM daar met elkaar nog eens over te spreken. Een heleboel detailleringen bijvoorbeeld
over de inrichting van het gemeentehuis moet allemaal nog plaatsvinden, het gebruik van de
parkeerplaatsen enzovoorts. Ik denk dat het het beste is om aan de hand van adviezen die
daarover gemaakt gaan worden de komende tijd elkaar te spreken in de commissie VIM en dat dan
verder op die manier uit te voeren. In de voorbereiding van dit voorstel, daar zijn wij 5 jaar mee
bezig geweest, is de raad talloze malen heel intensief betrokken geweest. Wij hebben u laten
spreken met allerlei adviseurs in informele bijeenkomsten. Wij zijn van plan om dat middel opnieuw
te gaan gebruiken op momenten die daar geëigend voor zijn. Wij denken bijvoorbeeld wanneer wij,
en zoals de heer Van Hoek zegt, ons moeten gaan inspannen om van het huidige gemeentehuis
Markt 47, om daar een zinvol hergebruik voor te vinden, als zich daar ontwikkelingen in voor doen
lijkt mij dat een geijkt moment om de hele raad weer in informeel verband bij elkaar trekken om te
kijken hoe wij omgaan met Markt 47. Wellicht dat er nog andere momenten zijn in de uitvoering dat
wij naar dat middel zullen grijpen om dus de hele raad weer bij de voorbereiding te betrekken. Het
is mij en met mij de rest van het college uitermate goed bevallen dat uw raad zo'n actieve rol heeft
kunnen spelen op deze manier in de voorbereiding van het voorstel en van de plannen die
14