cijfermatige onderbouwing gaat maar dat daar ook sprake is van bepaalde oriëntatie en dat je dat wat nader beargumenteerd. Wij zullen die opmerking zeker meenemen. Dat is dan één van die elementen die wij juist in zo'n open overleg, als het hier niet zo expliciet staat, in het open overleg zullen meenemen. Ik wou het daarbij laten in eerste termijn. Behoefte aan een tweede termijn? De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, maar verwacht u nou binnen afzienbare termijn een moment dat er gevraagd wordt van zeg nu concreet wat u wilt. Kijk het komt mijn fractie over van wij zeggen het wel maar wij zeggen het eigenlijk niet. Die indruk wekt het rapport. Nogmaals is dat ten voordelen of ten nadelen of moeten wij echt duidelijk zijn in deze heel concreet? De heer VAN OOSTERHOUT: Voorzitter, sta mij toe dat ik mijn tweede instantie waarin ik van plan was niet te reageren nu wel reageer. Ik denk dat als mijnheer Huijpen vraagt van wat wil de gemeente nu eigenlijk ruimtelijk dat je dat heel nadrukkelijk nu aangeeft wat je wil. De omvang is bepaald en ik denk dat je de vele invulling in een latere fase, zo je dat nog concreet willen noemen, best wel kun benoemen maar eigenlijk over moet laten aan de anderen. Waarom? Wat maakt het nu uit voor onze gemeente of wij met laten wij zeggen de kern Standdaarbuiten, de kern Zegge, de kern Oud-Gastel of met de kern Hoeven moeten samenwerken. Ik denk dat de benadering van deze kant uit, vanuit deze raad naar de omgeving toe, een positieve moet zijn in alle richtingen. Voor mij is een burger hier in Bosschenhoofd even lief, aardig en goed als een burger in Stand daarbuiten. Om bij voorbaat te zeggen van het is dus zo dat die randgemeenten want kijk wij praten alleen maar over de randgemeenten dat is gewoon duidelijk, dat die randgemeenten wel en de andere randgemeenten niet in beeld kan komen omdat dat niet past in onze visie dat spreken wij niet uit. Het is ook goed om het niet uit te spreken, nee integendeel, alle randgemeenten die wij hebben die komen wat ons betreft in deze nota aan bod en komen ook in beeld. Ik denk dat het op die manier gewoon positief vertaald is. Niet alleen de randvoorwaarde van 24.000 maar ook gezegd is dat het ons in wezen niet zo veel uitmaakt als die zelfstandige grote en krachtige gemeente er maar komt. Ik denk dat dat ja als u zegt van is dat verstandig, ik denk dat het wel verstandig is. De heer HUIJPEN: Mijnheer de voorzitter, ik wil even iets opmerken. Met alle respect voor de inbreng van de heer Van Oosterhout maar ik had eigenlijk de opmerking gemaakt richting college. Daarbij nog een aanvullende opmerking, laat duidelijk zijn een burger is een burger voor de WD- fractie en mensen moet je dus in z'n waarde laten of die nu van Oud-Gastel komt, Standdaarbuiten of waar dan ook vandaan, dat is allemaal prima. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik heb ook niet bedoeld te zeggen dat u voor u een verschil was, ik heb het alleen vanuit de positieve invalshoek zo willen zeggen omdat ik het zo uit de nota ook lees. De VOORZITTER: Ik zal straks nog even antwoorden. De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, bedankt voor de beantwoording in eerste termijn. Wij vinden toch ook, voorzitter, dat de discussie gevoerd moet worden op zakelijke argumenten en die worden in deze nota duidelijk naar voren gebracht om op te schalen naar minimaal 24.000 inwoners en van daar uit vinden wij ook dat wij moeten gaan werken. Ten aanzien van de kern van Oudenbosch heb ik duidelijk aangegeven, in het kader van de subregio-functie van Oudenbosch, wat u daarmee in het open overleg zult doen en ook de nota's en notities die zijn wat dat betreft duidelijk. Ik denk, voorzitter, dat het van belang is dat Oudenbosch opgeschaald wordt. Er zullen wel de nodige kernen bijgevoegd worden en ik denk dat wij dan ook, daarbij wil ik dan aantekenen, dat wij de eigenheid van die kernen dus moeten zien te waarderen en dat wij ook alle gelegenheid moeten geven om zich dan in de nieuwe gemeente, hoe die dan ook zal mogen heten, te kunnen ontplooien. Voor de rest, voorzitter, gaan wij akkoord met de notitie en wensen u veel succes in het open overleg met het college. De heer HERMES: Ik heb eigenlijk geen behoefte meer aan een tweede termijn, voorzitter. Ik wil nog wel opmerken dat ik de woorden die de heer Van Oosterhout heeft gesproken over het al dan niet kenbaar maken van welke plaats wil je nou. Ik weet niet of het nu de tweede, derde of vierde termijn was maar hij heeft ze in ieder geval uitgesproken dat ik die in ieder geval van harte 28

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1993 | | pagina 101