ontstaan dat door de verhoging van het bebouwingspercentage van die 14 meter geknabbeld zou worden, niets is minder waard, de grens van het bouwvlak blijft 14 meter van de perceelgrens af van de woningen aan de Prof. van Swaaijlaan. Binnen het bouwvlak mag in tegenstelling tot het eerdere voorstel nu 90% bebouwd worden. Het is dus niet juist dat de heer Wijnen zegt dat wij onder druk van de projectontwikkelaar de bebouwingshoogte op die noordoost kavel van 5% meter opvoeren naar 7 meter. Het is van begin af aan de bedoeling geweest om op die noordoostelijke kavel die 7 meter goothoogte te hanteren. Ik denk, voorzitter, dat de opmerkingen die gemaakt zijn in tweede termijn daarmee van een kanttekening onzerzijds zijn voorzien. De VOORZITTER: Het is goed dat een aantal afspraken nog eens een keer opnieuw hier zijn neergezet. Ik neem aan, geluisterd de discussie, dat we op één punt er bij de aanwezige leden van de WD- en CDA-fractie problemen zijn namelijk de goothoogte in de noordoostelijke kavel, als ik het zo maar mag vertalen, dat het voor het overige nu de afspraken nog eens goed zijn neerge legd, u accoord zou kunnen gaan met het voorstel. Een stemverklaring? De heer WIJNEN: Ik wou even reageren De VOORZITTER: Nee, geen derde termijn. Een stemverklaring, mijnheer Wijnen. De heer WIJNEN: Nee, voor de duidelijkheid. Kijk het gaat er niet om De VOORZITTER: Een stemverklaring graag. De heer WIJNEN: Het gaat om afspraken zegt mijnheer Den Braber die wij zouden schenden. Het gaat niet om afspraken waar de raad niet in gekend is, dat kan natuurlijk niet. Bij de informatie avond is de raad er niet in gekend, dus de raad is daar ook geen partij in. Die heeft nadien informatie gekregen of laten we zeggen in eerdere instantie over het inrichtingsplan en over het ontwerp met niet over de feitelijk voorschriften. Wat dat betreft voelen wij ons dus helemaal niet gebonden aan dergelijke afspraken over die u of welke toezegging dat u daar gedaan heeft. Wij hebben de vrijheid om op dit moment, dat wil wel opmerken, de vrijheid naar eigen bewind van zaken dit plan te beoordelen. Dat laat onverlet wat uw projectontwikkelaar daar van denkt of waarmee u in zee gegaan bent. Dat is de opvatting die u hiervoor op na houdt en die ik ook duidelijk wil maken. Het is niet De VOORZITTER: Als laatste dan want het is duidelijk nu. De heer WIJNEN: Ja, is het duidelijk? De heer DEN BRABER: Ja ik wilde heel kort reageren, voorzitter. Ik denk dat de heer Wijnen nu toch te vrijblijvend met deze materie omgaat. Ik wil hem eraan herinneren dat de afspraken zoals u op 15 februari 1990 in Fidei et Arti met alle betrokkenen zijn gemaakt dat die zijn bevestigd door de commissie VIM in maart/april 1990 want toen hebben wij met z'n alle de uitgangspunten voor het bestemmingsplan opgesteld en één van de uitgangspunten was de goothoogte van die noordoos telijke kavel. De VOORZITTER: Einde discussie. De stemverklaring. De heer HUIJPEN: De stemverklaring. Ik respecteer de opvattingen van de wethouder in deze maar wij hebben andere opvattingen en dat is de reden waarom wij tegen zullen zijn. De VOORZITTER: U bent tegen het hele voorstel? De heer HUIJPEN: Ja. De heer WIJNEN: Ik heb een voorstel gedaan om twee onderdelen van dit plan te wijzigen en ik denk dat de raad daarover een uitspraak moet doen. 23

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 93