rondom een groenstrook van 3 meter zou komen. In het voorstel zoals wij dat gewijzigd aan u voorleggen zijn al die afspraken gehonoreerd. Ik denk dat wat dat betreft iedereen op z'n wenken bediend is. Ten aanzien van de noordoostelijke kavel merkt de heer Wijnen op dat daar geen hinderwetplichtige bedrijven mogen komen. Ik verwijs naar de voorschriften en toelichting bij het bestemmingsplan waarin inderdaad sprake is dat daar bedrijven van de eerste of tweede categorie mogen komen. Dat zijn bedrijven die zelf niet hinderwetplichtig zijn. Er wordt heel nadrukkelijk bij gezegd in het bestemmingsplan dat het gaat om bedrijven die heel wel passen in hun woonomge ving, die zelfs in het centrum van een plaats gesitueerd zouden kunnen worden dus we denken niet aan industrieën als daar angst voor zou zijn. Blijft over de opmerking van de heer Wijnen over de presentatie van het plan. Ik wil graag toegeven dat het verstandiger was gezegd om de exercitie zoals die door BRO uit Vught opgesteld was onder druk van de projectontwikkelaar om die eerst, gezien de afwijkingen die daar toch in gestoken waren ten opzichte van de afspraken om die eerst in de commissie te presenteren alvorens de plannen voor te leggen aan de bevolking. Ik wil er wel op wijzen dat de commissie niet pas onlangs met dit plan te maken gehad heeft want in de commissie is in maart of april 1990, in ieder geval kort na die informatie-avond in Fidei et Arti, gesproken over de uitgangspunten. Wat ik zeer betreur is dat die uitgangspunten zoals die toen vastgesteld zijn in het plan zoals wij dat terug gekregen hebben en dat is toch onder druk van de projectontwikkelaar geweest, dat in die uitgangspunten op sommige onderdelen heel weinig terug te vinden was. Vandaar dat wij als college gemeend hebben niet alleen naar aanleiding van de bezwaren maar ook zelf van mening waren dat afspraak is afspraak, een gouden regel zou moeten zijn in deze om in afwijking van de presentatie van het stedebouwkundigbureau het plan ook op onderdelen fors bij te stellen. De VOORZITTER: Gehoord de antwoorden van de wethouder, mag ik aannemen dat u verder geen behoefte heeft aan een tweede termijn? Toch nog wel? De heer HUIJPEN: Ja dank u wel, mijnheer de voorzitter. Op pagina twee daar staat naar de opvatting van mijn fractie datgene verwoord wat er op de informatie-avond is afgesproken. Nu zegt de wethouder dat dat geen betrekking zou hebben op de noordoostelijke bouwkavel want daarvan mag de maximale goothoogte nu 7 meter bedragen. Wat ik me daarvan herinner is het volgende. Dat de toen aanwezigen accoord gingen met het plan en de uitgangspunten zoals die toen voorlagen en dat had dan betrekking op het PNEM-gebouw. Zover ik me dus kan herinneren had dat geen betrekking op de noordoostelijke bouwkavel. Wat dat betreft verschillen we van opvatting, dat is één en twee de intentie van mijn fractie toen wij het voorstel indertijd aan de raad gedaan hebben dat was een kantorenparkje met meer het accent op het parkachtige dan behalve dus het accent op industriële bedrijvigheid. Dan heb ik toch de vrees dat op het moment dat wij dus uitgangspunten zoals we die oorspronkelijk ingenomen hebben dat we die gaan verlaten. Dat er toch zeg maar bedrijvigheid enerzijds en anderzijds bouwwerken vereisen die niet beantwoorden aan de intentie van het voorstel dat wij toentertijd deden. Wat dat betreft houden we toch, met alle respect voor mensen die daar anders over denken, de poot stijf en zeggen we zoals ik dus ook in mijn eerste termijn gezegd heb, we hebben zelf die informatie-avond bijgewoond. We houden ons vast aan datgene wat toentertijd over de tafel gegaan is, wat toentertijd afgesproken is. Er zijn belangstellenden en de direct betrokkenen die zijn er ook mee naar huis gegaan. Het blijkt dat er achteraf toch gesleuteld is aan de uitgangspunten. Op het moment dat u gaat sleutelen aan gemaakte afspraken dan is dat in strijd met hetgeen wat in ieder geval mijn fractie voorstaat en dat is ook in strijd met de verwachtingen van direct omwonenden. Ik wou het hierbij laten. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, er wordt gezegd van geen industriële bedrijven op de noordoostelijke kavel, er staat duidelijk dat industriële bedrijven toegestaan zijn met uitzondering van op die noordoostelijke kavel, dus dat wordt toegestaan. Of ze nu hinderwetplichtig zijn en u zegt van nou ze zitten in een categorie, er wordt nogal wat in categorie één en twee toegestaan, die moeten zich melden en dan krijgen wij toch een ander karakter. U heeft nu inmiddels wel het woonhuis bij die kavel toegelaten maar het gebied blijft door het toelaten van dit typen bedrijvigheid. Eigenlijk nog verder van de karakteristiek die het PNEM-gebouw heeft, wat dus eigenlijk al een soort ambachtelijk bedrijf is kantoor annex verzorgingscentrum. Dat is eigenlijk al een zware claim genoeg en als we er nu nog eentje naast zouden zetten die een industrieel karakter heeft dan denk 21

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 91