De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ja ik kan heel kort zijn. We hebben dus uitvoerig daarover in de commissie van gedachte gewisseld en ik begrijp dat het toch de bedoeling niet is om dat vanavond over te doen. De inzet in de commissie was afspraak is afspraak, dus dat is ook mijn inzet van deze avond. Datgene wat 15 februari dus tijdens de informatie-avond is afgesproken, dat moet gestand worden gedaan en meer heb ik daar niet van te zeggen. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, zoals ik al eerder melding heb gemaakt in de commissie naar de wethouder en die zou dat overbrengen naar B&W. Ten aanzien van dit plan heeft mij gefrappeerd de wijze waarop u dus met de spullen naar de burgers bent gegaan, namelijk een plan wat niet via de commissie is gelopen. De commissie is alleen maar op de hoogte gesteld van de resultaten van dit plan via bezwaarschriften van een twintig tal burgers. Ik denk dat het geen goede zaak is dat dergelijke zaken z'n beslag krijgen buiten een commissie die speciaal voor die inrichting van onze kom en laten we zeggen een planologisch deel van het werk is ingesteld. Ik denk dat het gewenst is dat we gewoon teruggaan naar onze werkwijze zoals u die eerder toepaste namelijk dat over het ontwerp-plan in de commissie gediscussieerd wordt, dat er dan vastgesteld wordt of dat plan in de inspraak komt en vervolgens op welke wijze dat dan het college zegt op die manier gaat de inspraak en vervolgens komt het ter inzage legging. Zodat er een twee fase-beleid is, dat je het plan dus na inspraak kunt bijstellen of dat de mensen dan weten van dat komt eraan en daar moet ik attent op zijn. Dan zijn fase-gewijzen benaderingen die wij eerder ook toegepast hebben en gedurende een groot aantal jaren voorzover ik lid ben geweest van deze commissie. Ik denk dat ik toch goed geïnterpreteerd heb dat de aanwezige leden van de commissie VIM allemaal die gedachte deelden. Dat dit plan niet op deze wijze naar de burgers had gemogen, dat is eenzijdig uitgelegd en ik denk dat we daar lering uit moeten trekken. Dat houdt in dat we nu weer wat werk moeten gaan overdoen en dat is voor een deel al gebeurd onder druk van laten we zeggen bezwarenden. Twee elementen heb ik geconstateerd dat die nog als probleempunten zijn waarbij ik moet zeggen dat de commissie ook gezegd heeft van de uitgangspunten zoals die op de hoorzitting zijn vermeld of laten we zeggen de informatie of hoe je dat ook omschrijft, dat men zich daar aan moet houden. Ten aanzien van de bebouwingshoogte die 7 meter om dat noordoostelijke deel dat dat problematisch is. Daar heeft de commissie niet gezegd dat dat moest. De commissie heeft gezegd dat we uitgaan van 5Vz meter zoals dat eerder is aangegeven en dat handhaven we en ten aanzien van het noordoostelijk plandeel daar zouden dus in ieder geval geen hinderwetplichtige bedrijven kunnen worden toegestaan. Dat lijkt mij een goed uitgangspunt dus laten wij proberen die twee elementen uit het plan te wijzigen in die zin de bebouwingshoogte verlagen tot 5Vz meter en ten aanzien van de noordoostelijke kavel tegen de spoorlijn aan de bestemming in die zin wijzigen dat daar zakelijke dienstverlening in elk geval niet hinderwetplichtige gebouwen of inrichtingen mogen worden toegestaan. Dat was het, mijnheer de voorzitter. De heer VAN OOSTERHOUT: Dank u wel, voorzitter. Het heeft even wat om het lijf gehad, voorzitter, maar ik denk uiteindelijk toch dat we na wat omwegen er toch in geslaagd zijn om de afspraken die wij aan de ene kant met de burgers hebben gemaakt en aan de andere kant met de ondernemer hebben gemaakt toch na te komen op de wijze zoals dat nu is voorgesteld. Ik denk dus dat wat mijn fractie betreft geen problemen zijn die daar nog iets voor in de weg kunnen brengen. De heer VAN DE LUIJTGAARDEN: Dank u, voorzitter. Ik kan zeer kort zijn. Onze fractie die kan accoord gaan met het bestemmingsplan "Bedrijvenpark Bosschendijk", zoals verwoord in de commissie-vergadering van 09.03.92 van de commissie VIM. De heer DEN BRABER: Afspraak is afspraak. Die term is tijdens de commissie-vergadering ook een paar gevallen en ik heb toen al gezegd tegen de heer Huijpen, en ik herhaal ze nogmaals en de heer Van Oosterhout begrijp ik is het namens zijn fractie met mij eens, dat in het voorstel zoals wij dat nu aan u voorleggen dat dat de afspraken zoals die destijds met de projectontwikkelaar enerzijds en anderzijds met de bewoners op 15 februari 1990 gemaakt zijn, dat die in dit voorstel voor 100% gehonoreerd worden. Afspraken waren toen om de goothoogte op 5'/z meter te zetten met uitzondering van de noordoostelijke kavel, om een bouwingsvrije strook van 14 meter tussen de percelen van dit bedrijvenpark en de percelen van de Prof. van Swaaijlaan aan te houden en dat 20

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 90