heb aan de directeur gemeentewerken gevraagd of er van die werkzaamheden waren en b. in de orde van grootte qua bedragen ik dan moest denken en welke werkzaamheden dat dan waren. Daarop is het antwoord gekomen wat ik aan de commissie heb voorgelegd en ik ben niet deskundig genoeg om te kunnen beoordelen of dat een terechte of niet terechte vraag is. Ik ga er van uit dat daarmee met grote nauwkeurigheid De heer HERMES: Mag ik even? U maakt die opmerking maar wie maakt nu uit welke werkzaam heden wanneer en waar gebeuren. Is dat nu de Oudenbossche Tennis Club of de dienst gemeen tewerken? En wat moet ik nu met de opmerking van u van dat u niet bang bent voor precedent werking en dat wij daar nog altijd bij aanwezig zijn. Wat moet ik daar nu uit opmaken? De heer VAN OVERVELD: Omdat als u over precedent-werking praat dan praat u over een gegeven recht wat u aan iemand een keer verleent. Hebt u een tweede tennisbaan in gedachte, dan is dat misschien mogelijk maar dat is op dit moment niet. Ik denk dat wij gewoon praktisch moeten blijven. Wij hebben in het verleden vaker bij verenigingen werkzaamheden die wij eigenlijk zouden doen, overdragen aan de verenigingen en dat had dan consequenties voor een huur want die werd op dat moment met een bepaald bedrag verminderd waardoor de vereniging dat als het ware kon verdienen. Een zelfde soort constructie hebben wij voor ogen gehad bij OTC. Ik weet dat u er moeite mee hebt maar dat is het principe vanwaar wij uitgegaan zijn, dat heb ik ook in de commissie uitvoerig proberen aan te tonen. Het is normaal niet zo'n precedent. Scouting heeft zaken herbouwd, VES heeft zaken gedaan, op het andere sportpark zijn bepaalde werkzaamheden verricht en dat betekent allemaal na goedkeuring, in dit geval ook. Wij zijn met OTC in onderhan deling geweest over het aanleggen wij tennisbanen. Daar heeft de commissie WOS, denk ik dat dat geweest is, goedkeuring aangehecht dat die daar kwamen. Wij hebben het goed gevonden dat de grond en dergelijke werd aangekocht, de vergunningen die daarvoor nodig zijn die zijn verleend. Op dat moment neemt u denk ik ook de consequentie op u dat er bepaalde zaken gebeuren. Wij leggen nu aan u voor, omdat nu pas is duidelijk geworden over welke bedragen het gaat, of u bereid bent dat te doen en het staat u vrij om daar nee tegen te zeggen. Als de meerderheid van de raad ja zegt dan gebeurt het en zegt de meerderheid nee dan gaat het niet door en dat bedoel ik met daar bent u allemaal zelf bij. De heer HERMES: Wat een simpele redenering. De heer VAN OVERVELD: Ja maar ik hou van simpele redeneringen, mijnheer Hermes. Het overleg met betrekking tot privatisering dat zullen we zeker in de komende maanden gaan openen want dat ligt toch denk ik een beetje in het verschiet. OTC heeft niet concreet gevraagd om deze bijdrage. OTC heeft een andere vraag neergelegd en daarop hebben wij ontkennend geantwoord en om toch enigszins tegemoet te komen hebben wij gekeken of we datgene wat in de gesprekken steeds aan de orde is geweest, dat wij als college toezegde dat wij zouden kijken of er werkzaam heden waren die eigenlijk voor onze rekening zouden hebben plaatsgevonden, dat die door OTC zijn verricht nou daarin geven wij op dit moment gestalte. Als u vindt dat wij dat niet moeten belonen dan moet u daar nee tegen zeggen. De nauwkeurigheid waar de heer Bastiaansen het over heeft, ik zeg nogmaals en ik heb het in iedere instantie al gezegd, ik ben niet deskundig genoeg om in dit geval het aantal kilo's of kubieke meters of hoe je dat moet noemen hier, af te meten en de waarde daarvan in te schatten. Ik ga er van uit dat de directeur gemeentewerken die mij deze gegevens verstrekt dat wel weet en dat die deskundig genoeg geacht mag worden om dat te doen en daar ga ik dan maar op af want mij ontbreekt die deskundigheid op dit terrein. Ik denk dat ik daar de opmerkingen voldoende onder de loep heb genomen. De VOORZITTER: Behoefte aan een tweede termijn? De heer VAN AGTMAAL: Ja, mijnheer de voorzitter, wij vinden het een uitstekend en reëel voorstel van het college. Wij gaan er dan ook mee accoord. De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, nu blijkt toch dat achteraf het gesubsidieerde, zoals dat op dit moment gebeurt met zo'n zaak, dat dat toch een hele slechte zaak is en dat blijft toch een 7

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 77