De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is geen taxatieverschil, voorzitter. Daar hebben we een stevig
debat over gevoerd of er wel of geen onttrekking aan de reserves mochten plaatsvinden. Uitein
delijk is dat gelukt door met name de inbreng van de meerderheid van de raad.
De VOORZITTER: Tot mijn genoegen heb ik geconstateerd dat de raad de begroting zeker op dat
onderdeel heeft vastgesteld en goedgekeurd dus laten we zeggen dat het een gezamenlijk produkt
is en dat ere wie ere toekomt en dat ieder daar het zijne aan kan ontlenen. Nou moge dat alvast
een voorzet zijn voor een aantal conclusies waar u verder om gevraagd heeft. Een belangrijke
vraag van mijnheer Wijnen over doelmatigheid en rechtmatigheid, en dat laatste daar ga ik vanuit
dat het rechtmatig is want anders kunnen we als overheid nu bepaald niet uit gaan doen maar met
name de doelmatigheid, de toetsing van de doelmatigheid van de uitgaven. Daar zit u natuurlijk ook
zelf bij. Er worden als voorbeeld in het subsidiebeleid in de welzijnssector, daar worden in bepaalde
stadia ook de rekeningen van de desbetreffende instellingen op gevraagd en getoetst. In, laten we
zeggen, de sector van ruimtelijke ordening en openbare werken daar is het meetbaar wat er aan
produkten geleverd wordt als het gaat om infrastructuur maar ik begrijp ook best wat u bedoelt met
doelmatigheid. Dat heeft ook te maken met hoe je produkten gaat definiëren, wat voor objectieve
criteria je daaraan meegeeft en dat is ook een proces waar wij over aan het denken zijn en is iets
wat ook in andere gemeenten in ontwikkeling is. Hoe meet je objectief of uitgaven ook op een
doelmatige manier zijn gericht en wat de effecten daarvan zijn. Ik kan u niet nu al zo op dit moment
toezeggen dat we daar binnen een hele korte tijd mee komen maar het heeft nadrukkelijk de
aandacht van zowel de secretaris en het hoofd financiën als mijzelve. We moeten proberen daar
bepaalde toetsstenen en criteria daarvoor te ontwikkelen maar dat is niet zo maar even in een paar
weken opgezet maar we zijn er ook daar wat dat betreft mee bezig. Als laatste opmerking het
financiële beleidsplan. Wij zijn doende en dat zal waarschijnlijk in het kader van de voorjaarsnota tot
u komen om daarvoor voorzetten te maken en het lijkt mij verstandig omdat het toch nog niet
helemaal duidelijk is wat daar nu precies onder verstaan zou moeten worden. Ik hoor daar wat
verschillende geluiden, dat is op basis van een soort raamnotitie bij u in de commissies praten. Nou
is dit ongeveer wat u zelf ervan dacht, dit zijn onze ideeën erover. Voordat we daar een hele nota
van maken, laten we daar eerst eens even goed met elkaar over spreken, waar hebben we het
eigenlijk over. Dat zeg ik u in ieder toe dat we dat zeker zullen doen. Als laatste en dan sluit ik me
aan bij de opmerking van mijnheer Van Oosterhout, ook ik dank bijzonder de rekeningencommissie
die hier veel werk aan heeft verricht maar ook de ambtenaren die zij het niet zoals aanvankelijk de
bedoeling van om voor het einde van het jaar, maar dat heeft te maken met een heleboel perikelen
rondom de reorganisatie of wat dies meer zij maar dat zal dan toch vrij snel in het begin van dit jaar
bij u zijn gekomen met de rekening. Ik dank de commissie daarvoor, ik dank de ambtenaren
daarvoor. Eén kanttekening nog mijnerzijds, het feit dat het ook iets langer heeft geduurd had ook
te maken de wat langere tijd die het accountantskantoor nodig meende te moeten hebben om de
controle te doen juist omdat zij net als wij zo extra erop gebrand waren om de zaak tot een goed
einde te brengen, gelet op de voorgeschiedenis. Ik wou het daarbij laten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen met inachtneming van de
gemaakte opmerkingen en toezeggingen.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad tot beschikbaarstel
ling van een krediet voor het herstel van de vloeren van de Isaac da Costaschool in
verband met constructiefouten wijziging gemeentebegroting 1992.
De heer TERLOO: Een korte opmerking, mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat het eindelijk
geregeld is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad tot vaststelling van
de beleidsnota Jeugd- en Jongerenbeleid.