De heer HUIJPEN: Ja, dank u wel, mijnheer de voorzitter. De rekening 1990 die laat toch een vrij
fors tekort zien. Het is een rekening welke voor een groot deel tijdens het burgemeesterloze tijdperk
tot stand is gekomen. Het laat een tekort zien van 638.000,waarbij het nadelige saldo nog
gunstig beïnvloed is door onttrekkingen vanuit het egalisatiefonds en het fonds welzijn ten bedrage
van 519.000,Ware dit laatste niet het geval geweest dan hadden we te maken gehad met een
tekort van meer dan 1.100.000,De saldi-reserve vertoont een tekort van 614.000,Dit op
een rij gezet, mijnheer de voorzitter, deze feiten die vervullen mijn fractie toch met zorg. We hebben
ook kunnen lezen dat de begroting 1990 niet structureel sluitend was en in de onderzoekscommis
sie zijn wij ook tot een aantal conclusies gekomen. In die conclusies kan mijn fractie zich vinden
met dien verstande dat ik daar op dit moment nog even op wil wijzen om tot een betere beheersing
van de uitgaven te komen, moet naar onze opvatting zo snel mogelijk invulling gegeven worden aan
een adequate kredietbewaking en budgetbeheersing. We hebben het bij de vaststelling van
rekeningen al eerder gesteld dat wij het belangrijk vinden en we vinden dat nog steeds belangrijk,
om eens na te gaan in hoeverre er sprake is en in welke mate dat er sprake is van structurele
overschrijdingen welke dan leiden tot een structureel tekort. We dringen er voorts bij het college op
aan om de kosten nog te verhalen en te betalen om die zo snel mogelijk af te werken waarbij wij op
willen merken dat het daar waar het betrekking heeft op dubieuze debiteuren om die niet al te snel
af te schrijven en toch in deze zorgvuldig te onderzoeken in hoeverre een en ander nog te verhalen
is. Dank u zeer.
De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter. In vergelijking met voorafgaande jaren is de rekening
1990 spoedig ter beschikking gekomen. Het resultaat is echter, evenals de daaraan voorafgaande
jaren, teleurstellend. De 638.000,minder dan in 1989 maar voor de financiële positie tweede
klap op rij dat is toch een aanzienlijke stap achterwaarts waarbij rekening moet worden gehouden,
zoals de heer Huijpen al zei, met aanzienlijke bijdragen die aan de reserves zijn onttrokken ten
behoeve van de algemene dienst en anders waren de gaten nog groter geweest. De uitgaven in
1990 die lagen dus duidelijk op een te hoog peil, dat blijkt dus uit de stukken. Ik had ook graag
gezien dat dat stuk wat er bij de aanbieding van de rekening aan de commissie bij was gelegd, dat
heb ik niet gevonden bij de ter inzage gelegde stukken, dat had ik graag ook gezien als zijnde een
stuk van belang voor de raad. Opmerkelijk is dat er groot aantal overschrijdingen zijn geweest in
1990 waarbij geen wijzigingsvoorstellen zijn gedaan en terwijl het toch om aanzienlijke bedragen
ging. Uit de reactie van uw college maak ik op dat met alle kracht gewerkt zal worden aan de
beheersing van het uitgavenproces of het uitgevenproces in Oudenbosch en dat de budgetbewa
king hierbij ook heel dringend nodig is, als u ziet met welke bedragen dat het gaat. En dat het ook
zo nodig is dat het niet zo is van ja we geven het nu aan één post uit want anders hadden we het
aan een andere uitgegeven. Nee, ik denk dat we strikt, budget is budget en niet zo van ja we
hebben zoveel capaciteit in Oudenbosch en die moet ergens naar toe en nou dan schrijven we het
maar ergens op en dan kijken we wel wat de uitkomst is na verloop van tijd. Ik denk dat het heel
dringend is om ook naast de rechtmatigheid waarbij de raad in het spel is, ook te kijken of de
doelmatigheid gediend is bij de inkomsten en uitgaven. Dat blijkt ook uit de brief van de accountant.
In artikel 30 schrijft de accountant dat er naast het vastgestelde beleid in hoeverre dat gerealiseerd
is, dat de geleverde prestaties moeten worden weergegeven en moeten worden toegelicht want het
gaat er niet alleen om heeft de raad kennis genomen van de begroting en is daar conform naar
gehandeld maar is het ook zinvol geweest wat we gedaan hebben, of moesten we het anders gaan
doen. Dan werkt de begroting pas en daar zijn we eigenlijk maar nauwelijks aan begonnen. Ik heb
geconcludeerd uit de reacties van de deelnemers aan het gesprek over de rekening dat dat eraan
zit te komen als wij inderdaad een consequent budgethouderschap gaan invoeren en tijdig met
onze spullen op tafel komen. Anders heeft dat ook weer geen zin, als je dat 5 jaar te laat doet dan
werkt dat ook niet om je beleid bij te stellen. Alles bij elkaar vond ik het een beetje bedroevend om
een tweede keer mee te maken dat de rekening zo vergaand negatief sloot en dat we op korte
termijn geen inzicht kunnen krijgen, zo blijkt dan, in de stand van zaken. Het wordt allerwegen wel
gezegd maar voor 1991 is het blijkbaar ook niet zo dat we de criteria die we aan ons eigen moeten
stellen, dat we die ook eens kunnen toetsen. Ik denk dat dat toch heel hard nodig gaat worden. Ik
dank u wel.
8