afstemming van uw afvaardiging in het streekgewest. We zitten met een technisch probleem en dat is dat er verzocht wordt om voor 1 maart een reactie te geven aan het streekgewest. Ik denk dat de reactie op zich voldoende duidelijk is wat onze opstelling is, hoe we daarna laten we zeggen de meer strategische kant van het probleem aanpakken lijkt het me heel verstandig dat we daar in de commissie over praten. De heer VAN OOSTERHOUT: Ja maar ik ben het er niet mee eens dat u deze brief stuurt en daar wil ik dan in ieder geval aantekening van hebben, want ik vind dit volstrekt haaks staan op alle discussie die gevoerd is. Het is leuk als standpunt van Oudenbosch maar ik kan me daar niet in vinden en om die reden vind ik dat de brief van mij niet uit moet gaan dus dan liever geen reactie dan wel. De heer JONGENELEN: Dat is ook het standpunt van de CDA-fractie, voorzitter. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik had er ook iets van opgeschreven. Het eerste punt was, zoals de heer Van Oosterhout al zei, het is niet in ABZ aan de orde geweest en ik herinner me dat er indertijd een aantal afspraken gemaakt zijn met betrekking tot het beheren van de financiën van het streekgewest en met name spitste zich dat toe op de bezuinigen die daar eventueel dus getroffen zouden worden en ik stel vast dat we dus daar feitelijk weinig van terugvinden. Ook is dat een bron van zorg voor mijn fractie en ik zou voor willen stellen om dat alsnog in de commissie ABZ aan de orde te stellen en dat scheelt dan twee weken en dan kan de brief toch weer uit. De VOORZITTER: Overigens accoord met uw opmerking dat we weinig terugvinden in onze voorstellen die wij in het streekgewest hebben gedaan, dat u daar weinig van terugvindt dat is ook onder andere verwoord in deze brief natuurlijk. Wat dat betreft inhoudelijk zullen we niet van mening verschillen. Maar goed, ik zeg u toe wij gaan daar eerst in de commissie over praten. Dan zullen wij inmiddels het streekgewest informeren dat het antwoord nog even zal moeten wachten. De heer VAN OOSTERHOUT: Misschien is het handiger dan dat het ter inzage komt te liggen voor alle raadsleden de discussie die gevoerd is en alles wat er in het streekgewest over gezegd is, dan kunt u zien hoe deze brief in relatie staat tot de discussie die daar gevoerd is want anders is het een herhaling van onze eerste aanzet. Ja, dat heeft in een lopend traject zoals dat daar al is gepasseerd trouwens, niet veel zin denk ik. De VOORZITTER: Accoord, dat doen we er dan wel bij. Besloten wordt dat: a. de stukken, vermeld onder 01 tot en met 08, voor kennisgeving worden aangenomen; b. het stuk, vermeld onder 09, conform de discussie op die manier behandeld wordt; c. het stuk, vermeld onder 10, niet conform het voorstel maar eerst in de commissie zal worden besproken. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad tot 41e wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement. De heer JONGENELEN: Ja, voorzitter, ten aanzien van dit punt wil ik opmerken dat met betrekking tot de verhuisplicht er steeds individueel een zorgvuldige afweging moet plaatsvinden tussen het dienstbelang en de belangen van de betrokkenen. Welke criteria worden bij deze afweging betrokken om de ambtenaar verplicht in Oudenbosch te laten wonen. Voor wat betreft het wonen in Oudenbosch geldt voor de CDA-fractie dat het college alleen hierbij een voorbeeldfunctie moet dienen te vervullen. Graag zou ik van u vernemen welke criteria voor deze afweging gelden. Daar hou ik het op. De VOORZITTER: De criteria die hierbij zouden moeten zijn, die zijn op dit moment nog niet ontwikkeld. Ik neem aan dat wij bij de afweging als zo'n situatie zich voordoet, de afweging van 6

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 49