wij dus ook niet, formeel niet en dat is het standpunt wat wij formeel blijven innemen. Wat we wel weten is dat daardoor wel een stichting die op zich geen grote reserve kan hebben of kan vormen met een probleem komt te zitten. Dat betekent dat je dus om praktisch uit het probleem te komen een handreiking doet naar de stichting om te zeggen van ja wij weten formeel heb je geen recht van spreken maar de raad wil toch op enigerlei wijze meewerken aan een oplossing. En jullie gaan intern maar zoeken naar een helft op wat voor manier dan ook en wij dragen de andere helft want uiteindelijk zijn wij ook tien jaar na datum gekomen met de behandeling van het probleem. De heer HERMES: Als ik nog even mag, mijnheer de voorzitter. De wethouder zegt zelf al tien jaar na datum. Het lijkt mij uiterst zinvol om de besluitvorming hierover via de ingekomen stukken nog een maand uit te stellen en meer duidelijkheid te scheppen, zoals de wethouder net al zegt het is onduidelijk en het blijft onduidelijk. Meer duidelijker uitscheppen via een agendapunt in de commissievergadering en daarna via een raadsvoorstel in de raad te brengen. Je kunt zeggen, de discussie wordt opnieuw gevoerd maar er zijn nu alweer nieuwe feiten naar voren gebracht door de wethouder waar het geld indertijd misschien wel gebleven is De heer VAN OVERVELD: Het zijn absoluut geen nieuwe feiten maar het zijn feiten die ik in de commissie uitvoerig heb aangehaald. Voor degenen die de commissievergadering gevolgd hebben, heb ik niets nieuws gezegd. De heer HERMES: Ja, maar ik heb ze in de stukken niet gelezen maar het zijn toch voor mij in ieder geval gedeeltelijk nieuwe feiten. Ik zou voor willen stellen om dit ingekomen stuk toch van de lijst af te halen en opnieuw te behandelen via de daarvoor aangewezen weg. De heer VAN AGTMAAL: Ja, mijnheer de voorzitter. Mijn fractie wil ook voorstellen om het ingekomen stuk van de agenda te halen. Niet om redenen zoals door mijnheer Hermes vermeld maar om eerst de wethouder de gelegenheid te geven om in onderhandeling te gaan met het Emcee en daarna met het voorstel te komen. De VOORZITTER: Ik denk, gehoord de discussie, dat dat ook ongeveer de strekking was van behalve wat extra toelichting vanuit de zijde van de wethouder om van u nu als het ware een opening mee te krijgen om de eerste gesprekken met Emcee in te gaan en zoals ook de wethouder in de eerste termijn al heeft gezegd, als het straks uit gaat komen op een uitgave, ja dan zal het natuurlijk op basis van een raadsvoorstel moeten gaan gebeuren. Ik zou eigenlijk willen voorstellen of u accoord gaat met beiden, dat de wethouder dus nu als het ware z'n eerste contacten en z'n gesprekken met Emcee daarover en dat dan daarna in de commissie deze brief verder behandeld wordt. De heer TERLOO: Accoord, voorzitter, maar niet op basis van die 50%. De VOORZITTER: Duidelijk. De heer VAN OVERVELD: Ja, ik heb geen andere bedoeling gehad dan de raad een voorstel te doen om daarmee met Emcee aan tafel te kunnen gaan en als blijkt dat dat geen haalbaar voorstel is of dat het anders moet, dan kom ik het een definitief ander voorstel. Ik heb geen geld in de portefeuille om zelfstandig zonder medeweten en instemming van de raad naar welke instelling dan ook te gaan en te zeggen van kom we gaan een deal maken want dan zit ik gebakken lucht te verkopen. Ik wil dus weten dat als ik een bepaalde onderhandelingspositie in wil nemen, dat ik daarin wel of niet wordt gesteund door de gemeenteraad, namens wie ik probeer beleid uit te voeren. Maar ik heb overigens geen moeite om daarna met een definitief voorstel terug te komen in de commissie en het daarna als een definitief raadsvoorstel ter tafel te krijgen. Ik denk dat het die paar maanden uitstel best kan hebben, dat is het probleem niet maar ik moet een basis hebben van waaruit ik met een instelling waarvan ik daarbij een probleem, om daar vanuit te gaan onderhandelen. 4

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 47