zeggen ja nou ingekomen stukken werken we zo af. Het is niet de normale gang van zaken en mijn fractie is in ieder geval van mening dat het via een raadsvoorstel had moeten gebeuren. De heer JONGENELEN: De reactie op het antwoord van de wethouder De VOORZITTER: Mag ik even? Ik wou nog even vragen, mijnheer Koch, heeft u een reactie hierop? De heer JONGENELEN: Ja, het CDA vindt toch, voorzitter, dat dergelijke zaken toch zouden kunnen leiden tot precedentwerking ten aanzien van het min of meer schoonmaken van dergelijke zaken en het is voor ons toch wel een zaak waarvan wij zeggen nou het gaat toch niet over een tientje, het gaat over bijna 15.000,--. Daar hebben wij toch wel grote moeite mee dat dat op deze manier gebeurt. De heer KOCH: Dank u voorzitter. Even als een reactie. Ik heb in eerste instantie niet geantwoord omdat we de commissie-vergadering niet over wilde doen, zoals de wethouder zei. Maar in de commissie heeft de wethouder toegezegd dat de gelden zouden komen uit de bestaande pot "welzijn" omdat daar toentertijd dat geld ingegaan is en niet nu op "onvoorzien" en dat is dus mijn reactie daarop, dat is sowieso niet in orde dan. De heer VAN AGTMAAL: Ja, mijnheer de voorzitter, ik zou u willen voorstellen om dit punt mede te betrekken bij agendapunt 9 en daar eventueel de financiële bijdrage waar hier over gesproken wordt eventueel in mee te nemen. Ik wil er nog op wijzen dat inderdaad om praktische redenen misschien 50% vergoed wordt maar het zou net zo goed om praktische redenen 100% kunnen zijn dat we misschien dan volgend jaar geconfronteerd worden met het overige gedeelte. De VOORZITTER: Anderen nog in tweede termijn? De heer VAN OVERVELD: Er zijn toch een paar dingen die ik, denk ik, beter moet toelichten dan zojuist. Geen raadsvoorstel omdat ik daarnet al zei, ik wil op basis van de fifty—fifty—verdeling met Emcee verder gaan praten. Als inderdaad zou blijken dat dat absoluut ook geen soelaas biedt dan moet ik met een definitief ander voorstel misschien komen. De bedoeling is vanuit het college op dit moment met een voorstel naar Emcee te gaan. De vraag aan u is: Kunt u instemmen met de onderhandelingspositie op dit moment? Die precedentwerking die lijkt mij niet liggen want ik ken geen andere zaken uit 1982 die op soort gelijke wijze in elkaar zit. Er is, en dat heb ik in de commissie nogmaals heel uitvoering verteld maar daar is weer niet iedereen bij die hier zit, maar ik mag toch aannemen dat dat wordt doorgebriefd, ja uitdrukkelijk en uitvoerig aangegeven dat destijds al en nu weer, en dat zeg ik ook naar mijnheer Jongenelen toe, uitvoerig is geprobeerd om duidelijkheid te krijgen over de geldstromen die er destijds liepen op het moment dat wat wij nu Emcee noemen in oprichting was, Mark en Weerijs in oprichting was en gezinszorg zich afsplitste in het Oudenbossche van het totale opbouwwerk, maar men hield opbouwwerk over en aan de andere kant Mark en Weerijs. Er zijn subsidiestromen naar Etten-Leur gegaan, er zijn subsidie stromen naar Oudenbosch gegaan. Er is door het ministerie ingevorderd in het Oudenbossche waarbij nooit is duidelijk gemaakt door het ministerie of dat nu wel terecht was of niet terecht was, ook niet naar het bestuur van Emcee in oprichting destijds. Ook Etten-Leur weigerde of verduide lijkte in ieder geval de zaak op dat moment niet. Het ministerie gaf ook geen verduidelijking en dat geeft alleen maar aan dat het bestuur van Emcee destijds al alle mogelijke moeite heeft gedaan om boven water te krijgen hoe dat nu precies zat, maar door het passeren van verschillende geldstro men is dat nooit aan hen gelukt om die duidelijkheid te krijgen en ja, als die instanties die het dus kunnen geven niet meewerken dan houdt het voor een lokaal bestuur op. Wij zeggen dus daarom ook en daarom hebben we het afgesplitst van agendapunt 9 en vinden wij het ook dat je dat gescheiden moet houden gezien de mogelijke beroepszaken die er vanuit de zijde van Emcee bijvoorbeeld op zouden kunnen volgen ingevolge de Arob-procedures. Moet je als gemeente nadrukkelijk stellen dat de gemeente als zodanig niet verantwoordelijkheid neemt voor het gat wat hier is ontstaan. Het is geen gemeentelijke aangelegenheid, wij constateren alleen dat op dat punt onvoldoende duidelijkheid gegeven is over laten we zeggen de stand van zaken en dat subsidiëren 3

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 46