De heer TERLOO: Dank u wel, voorzitter. Wij gaan akkoord met uw voorstel. Wij willen wel vragen om er zorgvuldig mee om te gaan. Wij onderschrijven de opmerking de heer Du Pont hier over dit punt heeft gemaakt. Deze opmerkingen gelden tevens voor punt 5, 6, 8 en 18 van de agenda. De VOORZITTER: Even een algemene opmerking. Er werd gevraagd met name door de heer Huijpen, taakstellende kredieten hebben de voorkeur. Ik denk dat wij wat dat betreft niet zo ver uit elkaar liggen want de bedragen die genoemd worden zijn taakstellend. Dat is het bedrag waarom gevraagd wordt, als een werkkrediet en niet meer dan dat en niet minder dan dat. In die zin kan ik u eigenlijk al tegemoet komen en dat is binnen het budgetrecht dat u heeft in de allereerste plaats al taakstellend. Wat dat betreft denk ik dat wij op één lijn zitten. Alle sprekers, en de één wat meer geaccentueerd dan de andere, vragen omdat het wellicht wat een nieuw instrument is waar het college om vraagt om mee op een hele pragmatische en prettige manier mee om te gaan is het, wat door u naar voren werd gebracht, het tussentijdse of tijdige rapportage. De heer Terloo zegt; goed, zeer zorgvuldig mee omgaan. Kijk waar wij mee streven met deze werkwijze is mede ingegeven door de geluiden die wij toch de afgelopen jaren ook vanuit uw raad gehoord hebben is zoveel mogelijk op hoofdlijnen te kunnen besturen. Dat is de achtergrond onder andere van dit voorstel. U bent daar, proef ik, een heel eind in meegegaan door in principe, zo proef ik het althans, het voorstel niet af te wijzen en de methode te aanvaarden maar u wilt neem ik aan zeker het eerste jaar waarmee we op deze wijze mee aan het werk gaan toch de vinger aan de pols houden. Zo vertaal ik het eigenlijk maar. Wij moeten met ons allen nog de beste weg daarvoor zoeken. Het evenwicht tussen enerzijds op hoofdlijnen en aan de andere kant toch de kontroleren- de funktie te kunnen waarmaken. Als ik nu met u afspreek dat wij elk halfjaar aan u een staat voorleggen over de stand van zaken. Per kwartaal is denk ik qua ambtelijke bezetting en wat dies meer zij en het daarbij opnieuw weer aan u voorleggen wat moeilijk omdat een aantal uitgaven niet altijd precies afgebakerd kunnen zijn binnen een kwartaal, dat loopt wel eens over elkaar heen maar het lijkt mij een periode van ongeveer één keer in het halfjaar, dus vandaag zes maanden van nu, u daar eens een tussentijdsverslag van te geven hoe dat nu uiteindelijk werkt. De heer Du Pont vraagt ook van ja geef duidelijk aan wie de budgethouders zijn. Ik denk dat dat vanzelfsprekend is. Dat hangt er vanaf in welke portefeuilles als het ware de uitgaven voorbestemd zijn. Dan is primair de desbetreffende portefeuillehouder daar tevens de budgethouder van en ikzelf als portefeuille houder financiën heb natuurlijk met de ambtelijke kontrolerende staf daarbij, laten wij zeggen het uiteindelijke vingertje om de pols. Primair zijn de desbetreffende portefeuillehouders de budgethou der van dit soort werkkredieten. Ik wou het daarbij laten in mijn beantwoording. Heeft u nog behoefte aan een reactie? De heer WIJNEN: U zegt van het kan over de kwartaalgrens heenlopen maar dat houdt natuurlijk altijd, bij een halfjaar geldt dat net zo zeer. Ik denk dat u moet zeggen van wij moeten als organisatie de vinger aan de pols houden en dan is het om het even of dat nu om de drie maanden of om het halfjaar gebeurt, alleen naar de raad geeft u dan een duidelijker signaal af van zo staat het met de besteding en dat zijn eigenlijk onze wensen nog op dat gebied, dan kan de raad zich daar al een beeld van vormen. Ik denk dat zich daar heel weinig tegen verzet om dat idee na te streven, gewoon om een wisselwerking in het bestuurswerk tot stand te brengen. De heer HUIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, nog één opmerking naar aanleiding van uw reactie. Werkkrediet, de definitie daarvan heeft voor mij toch een wat ruimere interpretatie dan ik in eerste termijn dus aannam maar wanneer u zegt het werkkrediet dat is dus het taakstellend krediet dan kunnen wij daar vrede mee hebben, laat dat duidelijk zijn. Daar hebben wij dus nu helderheid over. Daarnaast zijn wij van opvatting in ieder geval dat het toch goed zo zijn om op termijn zegmaar duidelijkheid te krijgen daar waar het gaat dus om de bestedingen werkkredieten c.q. taakstellende kredieten. De heer JONGENELEN: Het is misschien een goede zaak dat het geheel, wanneer er mee gewerkt gaat worden dat dat in de leesmap ter inzage gelegd wordt zodat wij niet spreken over drie maanden of zes maanden maar dat kan misschien over twee maanden zijn. Wanneer kredieten uitgetrokken worden, dat dat direct zichtbaar wordt. 2

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 32