zoveel maanden geleden, daar gaan we mee verder. Ik constateer dat de doelstellingen van het plan, heb ik gezegd, die zijn niet expliciet gemaakt. Er is wel gezegd van we moeten naar een ander gemeentehuis, maar dat is geen doelstelling van een ruimtelijke ordeningsplan. Er is een aanleiding geweest omdat er een zustersklooster vrij kwam, maar ik denk dat je dus duidelijk moet maken welke doelstellingen heb je, wat wil ik daarmee in dat gebied aan ruimtelijke structuren creëren en welke gedachten moeten er dan allemaal geproduceerd worden om dat in een afwegingsmodel te gieten en dat betreft dus ook bijvoorbeeld het gemeentehuis. Er wordt dan gezegd er is geen planologische visie dus het kan afgebroken worden, dat moeten we nu herstellen. De meningen zijn daar dan blijkbaar bij mensen die dat meegemaakt hebben in de tijd, heb ik geconstateerd, totaal verschillend over. Er zijn mensen die zeggen van dit is de visie Grand P. Molière alleen gemoduleerd zou je kunnen zeggen. Dat gebeurt hier in Oudenbosch wel vaker. De afwegingen in de ruimtelijk zin hebben wij ook op gewezen ten opzichte van de omwonenden die net buiten de plangrens liggen. Daar heeft u totaal geen aandacht aan besteed in het plan wat er dus nee, aan de St. Annastraat heeft u geen aandacht besteed in het plan. U heeft in de inspraak gezegd van er wordt rekening mee gehouden maar u heeft niet gezegd wat we met de St. Annastraat gaan doen. Dat heeft u niet in het plan opgenomen. U heeft gezegd van we sluiten het af, maar wat voor consequenties dat het heeft dat heeft u toch niet duidelijk gemaakt? Dus die afweging voor die mensen die net niet meer in het plan zitten, die heeft u niet aangebracht. Ik zou zeggen van misschien heeft u nog een kans bij de voorzitter om dat nog duidelijk te maken. Een belangrijk onderdeel wat ik ook genoemd heb dat is de markante voorgevel van St. Anna. Daar had ik ook een vraag over gesteld. Hoe verhoudt zich dat nou tot de opvattingen die bij de provincie leven en waarvan we eerder kennis hebben genomen van ja het is toch een stuk wat behouden moet blijven. Daar streven we naar, dat bezuinigen we uit en daar krijgen we ook centen voor, 800.000,mits het behouden blijft, staat er dan bij. Dan krijgen we de volgende fase: ja, ja, het is toch wel een wat duur gemeentehuis, weet je wat, we breken het maar af en dan iedere kubieke meter is meegenomen dat maakt onze realiseringskansen wat aannemelijker. Nou dan reflecteer ik aan het provinciale- en rijksmonumentenbeleid wat op de rol staat en waarbij St. Anna toch naar de opvattingen van de geraadpleegde lieden bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en bij de provincie dat die zeggen ja wij zijn daar grootse dingen mee van plan met St. Anna als complex, maar ook dat betreffende gebouw dat staat bij ons op een hoge plaats. In ons pre-advies hebben wij geconstateerd dat we ons beklagen dat we eigenlijk te weinig monumenten hebben om een hogere uitkering te krijgen, dat we geen beschermd stads- en dorpsgezicht hebben, daar heeft Hoogenberk voor gepleit. Wij hebben geconstateerd dat ze daar nu net aan het denken zijn over bepaalde provinciale- en rijksniveau's, en dan gaan we zeggen van nou zullen we het nu eens naar de bliksem helpen? Ik denk dat dat geen goede zaak is. U heeft gelegenheid gehad, drie weken lang, om daar duidelijk over te verschaffen. U heeft dat niet gedaan. Ik denk dat het van belang is voor de raad om te weten hoe het op dat punt zit en als u dat niet doet, zolang u niet overtuigender bent in dat opzicht kan ik niet met een dergelijke ommezwaai, want bouwkundig is het een ommezwaai sinds oktober dat u geconfronteerd bent met zaken over de exploitatiemoge lijkheden van St. Anna, de ruimtelijke uitvoering, u had dus een ander besluit kunnen nemen. U had het beslissingsmoment ook naar de raad moeten leggen, u had de burgers moeten raadplegen en zeggen van nou kijk daar zitten nu mee en wat gaan we nu doen, we gaan de centen die we van de provincie krijgen die gaan wij benutten om dat complex op de een of andere manier qua historische bebouwing in tact te laten in plaats van te zeggen dat gaan we nu ook gebruiken om een gebouw wat er twintig jaar geleden gebouwd is af te breken. En als u nog heel andere dingen doet, dan gaan we dadelijk naar een ander gebouwtje neerzetten, een nieuw gebouw. Ik denk dat juist het proberen het gebied te laten herfunctioneren van belang is en niet om daar een stuk of wat gebouwen uit te slopen. Ik wou daar eigenlijk nog een duidelijk antwoord op hebben. Ik zou dus ook nog willen wijzen op de opvatting van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg die zegt van nou u heeft het in het pre-advies kunnen lezen dat de oplossingsrichting die in Oudenbosch gekozen is, weliswaar van Hoogenberk, die spreekt niet aan. Hij zegt, ik kan het misschien wel even voorlezen: "deze benadering leidt er toe dat als het ware de Basiliek, een geïsoleerd object, wordt losgemaakt van z'n omgeving terwijl er een aantal zwak-gedetineerden, en mijnheer Huijpen heeft dat heel duidelijk aangevoeld, open ruimtes ontstaan die afbreuk doen aan de bestaande structuur van het omringend gebied. Dat was, lees ik hier in de brief, 6 december binnengekomen in Oudenbosch. Wat er is nu nog aan open ruimtes toegevoegd nadien? Hoeveel open ruimtes 26

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 26