De heer HUIJPEN: Ja, dus ik ben afgegaan op het stuk wat ik hier dus voor me heb en dat strookt dan niet met datgene wat de wethouder opbrengt. De heer DEN BRABER: Maar welke brief is dat? De heer HUIJPEN: Dat is een brief van april 1990. Dan kom ik tot de conclusie daar waar het gaat om zeg maar de herhuisvesting van de gemeentelijke diensten en alles wat daar dus mee samenhangt, stedebouwkundig ontwerp, de wijziging bestemmingsplan enzovoorts, dat daar de woningbouw dus niet in verwoord staat. De heer DEN BRABER: Als u verwijst, nogmaals ik heb de brief hier niet liggen dus ik weet niet precies meer welke brief u bedoelt maar als u verwijst naar een brief, correspondentie met de Bouwfonds Adviesgroep over De heer HUIJPEN: Nee, nee, het is het secretariaat Voorbeeldplannen Rijks Planologische Dienst, Postbus 90618, Den Haag. De heer DEN BRABER: Ja, dan hadden ze bij het verstrekken van die brief ook de bijlagen moeten geven. Het is namelijk op basis van cijfers die opgesteld zijn door de Bouwfonds Adviesgroep en die becijfert inderdaad een bouwstroom van iets van 10, IOV2 of 11 miljoen, maar dat is inclusief de woningbouw die in het hele gebied gerealiseerd wordt. De stichtingskosten daarvan hoeft de gemeente niet op te brengen en hoeven wij dus in de exploitatie niet mee te nemen. Sterker nog woningbouw is een batenopleverend onderdeel van het project want wij verdienen daar door grondverkopen 450.000,mee. De heer HUIJPEN: Ja, ik wil er nog even dit van zeggen, mijnheer de voorzitter, ik heb toch de indruk dat we over verschillende brieven praten want de brief die ik hier voor me heb dat is een besomming van het totaal wat er dus aan activiteiten plaats gaat vinden. Ik kom tot de conclusie dat het toenmalig college schrijft van dat alles gebaseerd is op een totale aanneemsom van tien miljoen gulden. We praten over woningbouw. Er zitten diverse bijlagen bij. Het is volledig, er zit zelfs een tekeningetje bij. Wat dat betreft heb ik de indruk dat deze informatie dus volledig is en verschilt dat van datgene wat u opbrengt. De heer DEN BRABER: Dat is niet juist, mijnheer Huijpen. Het toenmalige college of het huidige college. We hebben maar één keer meegedaan aan voorbeeldplannen en dat was namelijk in april 1990 en die bouwsom die daar genoemd wordt is inclusief de woningen. Het is niet anders. De heer HUIJPEN: Het toenmalige college is niet het huidige college want daar zat mijnheer Mangelmans in. De heer DEN BRABER: Ja, daar hebt u gelijk in. De heer HUIJPEN: Juist, maar wat dat betreft praten we toch over verschillende zaken, denk ik. De heer DEN BRABER: Nee, maar de portefeuillehouder van toen is ook de portefeuillehouder van nu. Ik weet zeker dat wij maar één keer mee hebben gedaan aan voorbeeldplannen. Dat was in het voorjaar van 1990. Wij zijn daarbij geadviseerd door de Bouwfonds Adviesgroep met onze aanvraag want wij zouden, als we dat zouden kunnen winnen, hadden wij een aardige prijs kunnen winnen die wij konden gebruiken voor de ontwikkeling van de plannen. Nogmaals we hebben het toch inderdaad over hetzelfde object, die tien miljoen is inclusief de kosten van de woningbouw. Mag ik u toezeggen, mijnheer Huijpen, dat ik na de vergadering, nee de archivaris is niet aanwezig, maar dat ik u volgende week de bijlagen waaruit u dat helemaal kunt traceren zal overhandigen, dan kunt u zien dat het inderdaad inclusief de woningbouw is. De heer HUIJPEN: Dat vind ik heel belangrijk in het kader van optimale informatiestroom naar de raad toe, mijnheer de voorzitter, want deze brief heeft nooit bij de stukken gelegen. 19

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1992 | | pagina 19