21
De heer WIJNEN: Voorzitter, toch blijven wij bij ons standpunt
dat dit soort zaken, dit soort voorbereidingsbesluiten, dat
die eerst in de commissie besproken moeten worden voordat ze
hier geagendeerd kunnen worden. Dat lijkt me een meest gangba
re procedure. Nu moeten we in de krant lezen dat dat bedrag
door het college wordt beschikbaar gesteld en dan krijgen we
dat als raad. De mensen kunnen daar dan bezwaar tegen maken,
die begrijpen er waarschijnlijk helemaal niks van. Die zeggen
van waar slaat dat nou op, 65.000,-- is dat voor iemand? Wat
moeten we daar mee? Dat kunnen ze niet beoordelen, dat slaat
als een tang op een varken, om het zomaar te zeggen, als u
zo'n bedrag in de krant schrijft. Nou, dan zegt u van ja, er
heeft niemand geprotesteerd, dus gaan we er maar toe over om
dat aan de raad voor te leggen. Nou, dat slaat ook als een
tang op een varken, want wij weten niet waar het precies op
slaat. U moet denk ik in het vervolg toch uw werk beter doen
en met zaken komen waar op basis van wij kunnen beoordelen of
dat terecht is of niet.
De heer DEN BRABER: Ik heb er in de vier jaar, voorzitter, dat
we dat op deze manier doen niks van gemerkt dat we bezig waren
als een tang op een varken te werken. Het zou nieuw beleid
zijn om het via de commissie te laten lopen. De subsidieveror
dening schrijft voor dat wij het budgetbesluit publiceren en
vervolgens dat de raad daarover een uitspraak doet. Ik zie
geen enkele aanleiding om daar wijziging in aan te brengen.
Ten aanzien van de voorlichting, naar de heer Huijpen toe, ik
zal eens nakijken wanneer we voor de laatste keer de mensen
hierop geattendeerd hebben. We hebben eerder voorlichtingsac
ties gehad hierover en als het inderdaad een tijdje alweer
geleden is, dan zullen we het activeren.
De VOORZITTER: We hebben twee termijnen gehad. Heeft u nog
behoefte aan een stemverklaring? Ik wou één procedurele opmer
king maken, niet een aantal stappen in een discussie.
De heer WIJNEN: In de commissie algemene en bestuurlijke zaken
daar kan ik me van herinneren dat de behandeling van dit punt
regelmatig is te voorkomen en niet in de commissie VIM, maar
tot nog toe, sinds kort hebben we een andere commissie, en ook
door wie en aan welke aanvragers het besteed en wat de stand
van de behandeling is. Dus ik zou dat toch gecontinueerd
willen zien.
De VOORZITTER: Als voorzitter van het college en als voorzit
ter van de raad zou ik willen voorstellen dat wij dat gedeelte
van uw suggestie om te kijken of het wel of niet toch via de
commissie ABZ moet. Ik kan dat op dit moment niet helemaal
overzien, maar gelet op de eerdere afspraak die ik met u
gemaakt heb, zeg ik u in ieder geval toe dat we daar in het
college nog eens over zullen praten. Daarnaast ligt dan nu
voor het voorstel zoals het hier nu staat. Mag ik daar stem
ming over als daar behoefte aan is. Zo niet, dan neem ik aan
dat het voorstel is aangenomen.