19 wou eigenlijk voorstellen, tenzij u behoefte heeft opnieuw een discussie aan te gaan hierover, om tot stemming over te gaan. Kunt u met dat voorstel akkoord gaan, dus om tot stemming over te gaan. Dan breng ik ter stemming het ongegrond verklaren van het bezwaarschrift van de Stichting Mensen zonder Werk tegen het raadsbesluit van 13.12.1990, het vaststellen van het welzijnsprogramma. Iemand een stemverklaring? Niemand. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangeno men. 8. Voorstel tot het beschikbaarstellen van middelen in het kader van de stads- en dorpsvernieuwing De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ik heb in een eerdere raadsvergadering de vraag gesteld of het bedrag dat er nu voor staat voor verbetering van particuliere wonin gen of dat dat het karakter heeft van een budget. Ik heb toen op dat moment gevraagd van is het nou zo dat wij in het verle den als gemeenteraad ooit de afspraak gemaakt hebben van mocht het bedrag niet toereikend zijn dat dan de mogelijkheid be staat om opnieuw te putten uit het fonds stads- en dorpsver-| nieuwing, mede in het licht van het feit dat mij nogal eens informatie bereikt van mensen die dus gebruik willen maken van deze regeling dat men dan op een bepaald moment te horen krijgt van ja, de middelen zijn op dit moment niet voorhanden, die zijn dus op, het fonds is op, het potje is leeg, maar voor het volgend jaar komt u als nummer 1 of 2 of 3 op de lijst te staan. Als ik me goed herinner is in het verleden dus die afspraak gemaakt van mocht het bedrag op zijn voor verbetering van particuliere woningen, dat dan een aanvulling kan geschie den vanuit het fonds stads- en dorpsvernieuwing. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, wij hebben kennis genomen van het bedrag, 130.756,-- en er wordt voorgesteld om dat te verdelen op een bepaalde manier. Nu hebben wij eerder die discussies hier ook wel gevoerd over welke bestem ming geven wij nu aan het bedrag wat van provinciale zijde wordt beschikbaar gesteld. De mogelijkheid om erover te praten die is ons nu ontnomen, want wij weten niet hoeveel aanvragen dat er staan, de heer Huijpen wees daar al op, en we weten ook niet hoe het verder staat met onze gedachte om ook monumenten en andere objecten middels dit fonds of deze uitkering te kunnen stimuleren en daarom hadden wij wel graag eerder gezien dat een dergelijk voornemen om een bepaald bedrag voor parti culiere woningen te bestemmen, dat nog eens in de commissie te bespreken en een voorstel te doen van daar en daar is het op gebaseerd, zo en zo is de stand van zaken. Wat valt er eigen lijk nog te verwachten? Want kijk als ik nou eens even in, dat voert misschien wat ver hoor, maar ja er staan een aantal zaken genoemd, limitatief opgesomd in onze verordening, welke zaken er allemaal mogen worden vervangen en op een gegeven moment denk je van ja, hoeveel woningen zijn er eigenlijk die dat soort mankementen vertonen, hoe groot is dat aantal nog? En dan denk ik toch dat het op een gegeven moment uitgeput zal zijn. Dus ik zou graag gezien hebben dat het bedrag wat hier

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 76