23
vuldig de nieuwe bebouwing in moeten passen in het landschap
daar. U hebt in het verslag van het gesprek dat met de firma
gevoerd is gelezen dat hij akkoord gaat om daar een groengor
del in aan te brengen, zij het van beperkte omvang. Die be
perkte omvang daar wordt gedacht aan een groensingel van 8
meter breed. Dat lijkt ons toch op zich een aardige massa
groen die er dan rond de nieuwbouw komt te staan, waarbij
tevens is afgesproken dat in overleg met de dienst gemeente
werken een beplantingsplan voor de groengordel aangelegd gaat
worden. Ik denk dat wij van onze kant uit onze inbreng daarin
nog kunnen hebben. U attendeert op subsidie-mogelijkheden in
overleg met staatsbosbeheer. Wij zullen dat in het overleg dat
wij nog met de firma hebben, zullen wij dat doorsluizen. U
zegt dan: Ja, dit voorbereidingsbesluit opent voor het college
de mogelijkheid om nog een bouwvergunning af te geven. Dat is
zeer nadrukkelijk niet de bedoeling. Anderen spreken daar ook
over. Wij hebben de waarschuwing vanuit de commissie zeer
nadrukkelijk over gebracht bij het bedrijf. Die heeft daar op
zich kennis van genomen alleen wanneer hij verstandig is dan
zal hij toch heel goed die waarschuwing in zn oren geknoopt
hebben en moeten weten dat er voor verdere uitbreiding niet of
nauwelijks meer ruimte bij de raad aanwezig zal zijn. Dat
brengt mij op de inbreng van de heer Wijnen. Hij schetst een
stuk geschiedenis die op zich correct is. Daarin weet hij ook
dat wij in onze bestemmingsplanbepalingen nodeloos aansluiting
gezocht hebben bij de bepalingen van de gemeente Hoeven. Wij
hebben in onderling overleg voor dat bedrijf dezelfde voor
schriften enzovoorts opgesteld. Ik denk dat het dan ook de weg
is om als wij daar een industrieterrein van willen maken, en
op zich is dat plausibel, dat wij het inderdaad die kant
uitsturen. Dat wij eerst overleg plegen met de gemeente Hoeven
hoe men daar over denkt zodat wijzo uw raad het daar mee
eens is, dat wij dan gezamenlijk naar de provincie kunnen gaan
en dat daar kunnen bepleiten. Als het industrieterrein wordt
dan moeten wij inderdaad, als nadere invulling daar een bebou
wingspercentage bij af gaan spreken. Ik heb bij de huidige
bepaling in het bestemmingsplan agrarisch technisch hulpbe-
drijf geen bebouwingspercentage kunnen terugvinden. Dus wat
dat betreft is het niet geregeld voor de onderhavige kavel,
maar in die nieuwe situatie zou dat alsnog geregeld moeten
worden. Ik zeg u graag toe dat wij daarover het overleg zullen
openen met onze nabuurgemeente Hoeven. Ja, u pleit ervoor om
niet te ontsluiten aan de Gijzestraat. Uit het gesprek met de
firma is onduidelijk geworden dat dat een onmogelijke oplos
sing voor het bedrijf is. Die ontsluiting zal toch aan de
achterkant moeten plaatsvinden. Als u dat als een voorwaarde
sine qua non gaat stellen dan denk ik dat u in feite tegen
medewerking bent aan de uitbreiding die nu gevraagd wordt.
De VOORZITTER: Heeft u nog behoefte om te reageren op opmer
kingen van de heer Du Pont?
De heer DEN BRABER: Nou, ik heb over de laatste mogelijkheid
al gezegd dat we dat meegenomen hebben. Ja, en wat blijft er
over van onze voorwaarden? Het is heel duidelijk naar de firma