15 ineens van de post "onvoorzien" is dat het een behoorlijke ingreep in de post "onvoorzien" is maar een dergelijke uitgave afschrijven, ik kan de relatie tot afschrijvingen niet De heer DEN BRABER: Ja het is een slepende kwestie. Ik ben met u blij, mijnheer Huijpen, dat wij er eindelijk van af zijn. Overigens moet ik u op één punt corrigeren; er is niet gebouwd in afwijking met de bouwvergunning maar rondom de nieuwe bouwvergunning die aangevraagd is, is niet een nieuwe artikel 19-procedure opgestart en daar zit hem de fout in van gemeen tewege die gemaakt is. Wij delen niet uw vrees dat er sprake zou zijn van precedentwerking. Anderen die eventueel rechten zouden ontlenen aan het akkoord dat we nu met de heer Steen bergen bereikt hebben, zullen we moeten confronteren met het feit dat hun claim verjaard is. De heer Steenbergen heeft op een tijdstip dat daar nog passend voor was wel zijn reaktie bij ons kenbaar gemaakt, vandaar dat hij na onze stellige overtuiging de enige is die met recht een claim bij ons kan wegleggen. Ja waarom afschrijven in 5 jaar? De vraag waar ik het antwoord schuldig op moet blijven. Ja je kunt het ook in een keer ten laste van de post "onvoorzien" brengen maar inderdaad dan hou je van die post zelf niet zoveel meer over dus vandaar dat het wellicht toch de voorkeur heeft om het over een paar jaar uit te smeren. De heer HUIJPEN: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. De ach terliggende gedachte van mijn betoog in de eerste termijn was, mijnheer de voorzitter, om tijdens deze openbare vergade ring helderheid te creëren naar wie dan toe ook. Ik denk dat het goed is en ik denk dat de reaktie van de wethouder dat bewerkstelligd heeft. Anderzijds met betrekking tot datgene wat wethouder Den Braber heeft opgemerkt met betrekking tot het in afwijking bouwen van een verleende bouwvergunning. Ik dacht dat ik dat letterlijk uit de stukken had overgenomen maar goed daar wil ik dan graag nog wel een keer de gelegen heid voor krijgen om dat na te kijken. De VOORZITTER: Mijnheer Du Pont. Hoewel niet aangemeld, mijn heer Wijnen toch ook een tweede termijn voor u. De heer WIJNEN: Ik dacht al De VOORZITTER: U bent lid van de raad, u kunt altijd praten maar wij hebben geprobeerd om gezamenlijk wat orde er in te scheppen. Maar gaat u gang. De heer WIJNEN: Voor de duidelijkheid, is het dan zo dat u in de tweede termijn dezelfde volgorde hanteert? De VOORZITTER: Ik geef u toch het woord, nu. De heer WIJNEN: Ja, ja maar ik wou even duidelijkheid weten. De VOORZITTER: U heeft nu het woord.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 34