compromisgedachte is en dat mis ik, die ruimte die is er niet. Dus wat u mij min of meer verwijt dat kan ik u ook verwijten, want er is niet gewijzigd. In alle objectiviteit stel ik dat feitelijk vast. De heer DEN BRABER: Nou ik constateer dan dat heb ik net in een reactie op een opmerking van de heer Van den Bosch ook gedaan, dat je gevoel moet willen hebben voor dat je elkaar in het midden moet proberen te treffen. Als je dat gevoel niet wil hebben, dan komt zo'n signaal ook niet over. Ga ik even nog een aantal opmerkingen in tweede termijn af voorzitter. De heer Van Oosterhout heeft gelijk, dat er sprake is van een opdracht die ertoe moet leiden in eerste instantie in een voorlopig ontwerp met de bijbehorende kostenraming, het ontwerp en wat er allemaal bijhoort, zal aan u allen ter becommentariëring aan u worden voorgelegd komend najaar. Het grote doel van dit voorstel is om inderdaad naar elkaar toe helderheid te krijgen over wat kost het nou allemaal precies. Er is in het verleden al wat af, al wat zinnigs en onzinnigs verteld over wat het nou allemaal gaat kosten enzovoorts. Laten we nou met elkaar die helderheid proberen te scheppen. Andere opties die zal ik met de architect laten opnemen maar hoe breder de opdracht naar de architect toe u begrijpt hoe langer er tijd voor nodig is voordat u weer in beeld komt om daar het Uwe van te zeggen. Maar we zullen kijken of dat toch nog hierbij in te passen is. Het is juist dat uw redenering juist is als ik het alternatief van CDA en WD zou moeten laten uitrekenen is dat niet een ton meer, want een deel van de kosten die in deze 100.000,zitten, die zijn ook bruikbaar voor welk alternatief dan ook. Met name dus het opnemen van het complex St. Anna in al zijn details. De zaken kunnen volgtijdelijk aan de orde komen als blijkt, dat de Basiliek en omgeving financieel niet haalbaar is, maak ik daar zelf geen enkele twijfel over dat dat niet zou kunnen. Die 1 oktober, dat is de dead-line, meneer Van Oosterhout, voor het indienen van de vervolgaanvraag stadsvernieuwing en die wordt evenals voorgaande jaren verzorgt door het college. Ja, dan de heer Huijpen die brengt opnieuw voor het voetlicht, dat hij twijfels heeft over het gat tussen de 800.000,die wij nu al toegezegd hebben gekregen en de twee miljoen waar wij om gevraagd hebben. Of dat ooit nog opgevuld zal worden, ik kan hem, maar dat is ook voor de zoveelste maal, alleen maar mededelen, dat ik daar het volste vertrouwen in heb en het volste vertrouwen in de wetenschap, dat ik tot nu toe nog nooit teleurgesteld ben geweest in de mate waarin wij een beroep hebben moeten doen op de provincie. Hij zegt dan van ons, ja, pleeg je nou niet dezelfde inspanning ten aanzien van woningbouw daar zou de provincie zich ook wel wat warmer voor maken. En op een soortgelijke opmerking is dat ook het commentaar van de heer Van den Bosch. Ik moet er toch op wijzen, dat in de gesprekken die ik georganiseerd heb en waar u en mevrouw Dirven namens de CDA-fractie aan deelgenomen hebben, het probleem van die woningbouw van provinciale zijde van een heel duidelijk commentaar is voorzien. Het is nu nog eens een keer verwoord in een reactie op de alternatieven. Dat is niet zo verwonderlijk want we weten nog met z'n allen dat toen wij begonnen zijn met de uitvoering van de stuctuurschets en dat was op Sancta Maria dat toen de inmiddels ex-gedeputeerde Brugman de nadruk erop gelegd heeft, dat Oudenbosch nou ook niet enkel al zijn stadsvernieuwingsactiviteiten een beroep zou doen op de woningmarkt en daar daarin de provincie zich, daarom de provincie zich heel nauw betrokken wenste te voelen bij de stadsvernieuwingsactiviteiten in Oudenbosch, zoals die door Hoogenberk in kaart zijn gebracht. Ja, gelijk ontwikkelen zegt u nog eens een keer, van ons alternatief. Dan zou u de rollen eens moeten omdraaien. Dan zou u eens in het college moeten zitten en met een commentaar zoals het hier nou staat van de PPC over woningbouw in St. Anna. Met toelichting die je krijgt van beleidsadviseurs, met deskundigen en zo. Ik vraag me af, en u hoeft daar geen antwoord op te geven. Ik vraag me af meneer Huijpen of u dan ten volle de wens die u nu op tafel legt inderdaad nog op tafel zou leggen. Ik denk.... De heer HUIJPEN: Ik wil daar best even op reageren.... De VOORZITTER: Het was misschien een wat meer retorische vraag, misschien dat de heer Den Braber zijn betoog.... De heer HUIJPEN: Nou, ik wil er best iets van zeggen, want ik heb daar geen enkele moeite mee, dus.... De VOORZITTER: Mag ik even wijzen op de klok ook, vandaar.. 44

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 307