volgtijdelijk en gelijktijdelijk die begrippen te onderschrijven is er in de tijd wel ruimte maar niet op dit moment. Ja, en dan wordt er gesteld van ja, en een extra alternatief erbij kost geld. Maar volgtijdelijk kan ook geld kosten want het plan waar u dan nu uw goedkeuring aan hecht, als dat niet realistisch blijkt, is dat dus ook voor een deel in ieder geval verdwenen. De heer VAN OOSTERHOUT: Mag ik daar toch heel even iets op zeggen? Ik probeer dat kort te formuleren. Als dat zo is, als dat alternatief van de meerderheid, de nipte meerderheid van deze raad dan inderdaad blijkt te duur te zijn, die conclusie trekken we, dan is die discussie mogelijk over andere stappen, andere plannen die er verder inzitten. Die ruimte is er, die heb ik aangegeven. De heer VAN DEN BOSCH: Nee, dat is volgtijdig. De heer VAN OOSTERHOUT: Dat is volgtijdig, dat is correct ja. Maar het is toch reëel dat we, als we nipte meerderheid hebben dat het als eerste alternatief dat wordt uitgerekend. U vraagt mij eigenlijk om iets te doen wat eigenlijk, waar ik heel huiverig van ben geworden. De vorige keer heb ik eens een veronderstelling in de vorige vergadering toen het plan Basiliek en omgeving moest worden vastgesteld heb ik dus een veronderstelling aangegeven dat ze zelfs in een bepaalde situatie te denken zou zijn en toen vulde ik wat in. Later kreeg ik duidelijk voor oog, zwart op wit, dat ik degene was die niet meer in mijn plannen zou geloven. Kijk, daar ben ik huiverig voor geworden, dus dat doe ik vanavond echt niet. Vanavond blijf ik dus inderdaad bij die kern van de zaak. Daar blijf ik gewoon bij. Dus zeg ik, die ruimte is er wel. Ik wil met iedereen meedenken, maar het moet niet zo zijn, dat van uw kant alleen gevraagd wordt of ik tot de draad toe het vlees van de botten wil halen. Dat doe ik niet. Want wat is de ruimte die u nou biedt? De heer VAN DEN BOSCH: Wij vragen helemaal geen ruimte. Wij vragen gewoon De heer VAN OOSTERHOUT: Nee, als u nou zo nodig behoefte heeft aan laten we zeggen wat erkenning voor uw standpunt in dit geheel en er dus in het kader van de invulling van dit plan qua huisvesting, mogelijkheden zijn ingebracht. Ik heb zelf andere elementen ingebracht. Ik heb herhaalde pogingen gedaan. Dit is naar mijn gevoel de derde en u kunt begrijpen dat er gewoon grenzen zijn aan dat soort zaken. De heer VAN DEN BOSCH: Ja, meneer van Oosterhout... De heer VAN OOSTERHOUT: Ik word daar moe van. Om de volgende reden, omdat ik denk, dat ik steeds verder moet gaan en aan de overkant wordt alleen gezegd we hebben de vorige keer al gezegd de financiële voorwaarden. We hebben dus nu we willen duidelijkheid over de kosten. Een derde mogelijkheid is dat er alternatieven ontwikkeld moeten worden. Nou, ja als wij dat allemaal moeten invullen dan kunnen we beter gewoon inderdaad gaan vragen van hoe het nu allemaal verder moet en onze mond verder houden over de ideeën die wij hebben. Dat mag u toch van ons niet verlangen. De heer VAN DEN BOSCH: Meneer de voorzitter. De heer Van Oosterhout moest kennelijk dit kwijt. Maar ik begrijp het punt eigenlijk niet. Want u zegt wat bieden wij aan. Weet u wat wij aanbieden? Gewoon een berekening met het collegevoorstel er ook in. Het CDA heeft nog nooit gezegd dat we maar een alternatief zien. Laat die zaak maar op tafel liggen. Dus wij zijn in die zin aanzienlijk meer open dan u, want u verbiedt eigenlijk ons alternatief mee te nemen. De heer VAN OOSTERHOUT: Helemaal niet. De heer VAN DEN BOSCH: Wel waar. Alleen in de tijd. U zegt nu niet. En u zegt het eigenlijk heel zakelijk. Nu niet, maar als het blijkt, dat het tegenvalt hè hè, dan gaan we naar de andere alternatieven kijken. Dat is de handreiking die u doet. De heer VAN OOSTERHOUT: Omdat ik vind, dat als de meerderheid van de raad van opvatting is, dat een alternatief inderdaad de voorkeur heeft verdiend, dat is de meerderheid van de raad die

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1991 | | pagina 304